Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
bruik. In bepaalde landen, kan het nodig zijn om het stopcontact aan te passen om het toestel maximaal te kunnen
gebruiken. Het toestel moet geplaatst worden zodat het stopcontact altijd toegankelijk is.
• Het opstarten wordt via een ON / OFF schakelaar gedaan voor EXPERT 130 en door de schakelaar 230-0-400V
voor EXPERT 220 DV (dit lasapparaat heeft een schroef aan de voorkant die de overstap naar de 0-230V of 0-400V
positie isoleert)
• Sluit de elektrodehouder en de massakabel aan de connectoren. Respecteer de polariteit aangegeven op de
elektrode verpakking.
• Deze A klasse toestellen voor professioneel gebruik, moten aangesloten worden op het openbare netwerk met mid-
den of hoge netspanning. Het is niet geschikt voor het gebruik in de woonwijken die aangesloten zijn aan de lage
netspanning. Er kunnen potentiële moeilijkheden optreden wegens geleiding en straling wanneer er elektromagne-
tische compatibiliteit wordt bereikt.
• Niet geschikt voor gebruik als stroom geleidend metaalstof aanwezig is.
GEBRUIK
1.
Sluit de aarde klem en elektroden houder op de connectoren van de lasmachine aan en sluit daarna uw lasappa-
raat aan een stopcontact (voor het aansluiten van de EXPERT 220 DV aan een 230V stopcontact, maak gebruik
van de bij het product meegeleverde connector)
2.
Maak een goed contact tussen de aarde klem en het werkstuk (sluit de aarde kabel zo dicht mogelijk bij het te
lassen werkstuk)
3.
Draai de instelling van uw lasapparaat op minimum en zet het lasapparaat aan ( schakelaar op ON voor
EXPERT 130 / 230-0-400V schakelaar voor EXPERT 220 DV ) . Een lampje geeft aan dat uw lasapparaat onder
spanning is.
4.
Afhankelijk van de diameter van de elektrode dat u mee gaat lassen, moet u de lassen intensiteit <T1 /> via het
stuurwiel aan de voorkant instellenen, de waarden staan op de naambord van het lasapparaat:
- Verhoog de intensiteit met aandraaien van het wiel naar rechts
- Verlaag de intensiteit met aandraaien <t3/> van het wiel naar links
5.
Thermische beveiliging: Na langdurig lassen of na een hoog vermogen gebruik, is het noodzakelijk om het pro-
duct te laten afkoelen. Deze lasapparaten zijn beschermd door een thermische schakelaar die bij een oververhit-
ting de toevoer van de elektrische stroom snijdt:
- LED uit : u kunt lassen.
- LED aan : wacht tot het afkoelen.
6.
Na gebruik van het lasapparaat, zet de stroom via schakelaar ( EXPERT 130 ) of de draaiknop (EXPERT 220 DV)
uit en koppel het apparaat los.
ONDERHOUD
• Het onderhoud kan alleen door gekwalificeerd personeel gedaan worden.
• Haal de stekker eruit om de elektriciteitsvoorziening te onderbreken en wacht tot de ventilator stilstaat. De span-
ning en de stroomsterkte binnen het toestel zijn hoog en gevaarlijk.
• De motorkap regelmatig (2 of 3 keer per jaar) afnemen en hem met een blaasbalg stofvrij maken. Gebruik deze
gelegenheid om door middel van een geïsoleerd gereedschap ook de elektrische verbindingen te laten controleren
door gekwalificeerd personeel.
• Controleer regelmatig het elektrische snoer. Als dit snoer beschadigd is, moet het door de fabrikant, zijn reparatie
dienst of een gekwalificeerde technicus worden vervangen, om het gevaar te vermijden.
ADVIES
• Respecteer de polariteit (+/-) en de lasstroom aangegeven op de elektrode dos
• Haal de elektroden uit de elektrodehouder bij geen gebruik.
• Laat de ventilatieopening vrij zodat de lucht gemakkelijk kan circuleren. Deze lasapparaten zijn voorzien van een
ventilator die aangaat zodra er spanning is en doe zorgt voor een permanente ventilatie en een efficiënte afkoeling
van de wikkelingen. Wacht ongeveer 5 minuten na het lassen voordat u de schakelaar uit zet om de ventilatie aan te
laten blijven.
VEILIGHEID
Booglassen kan gevaarlijk zijn en ernstige en zelfs dodelijke verwondingen veroorzaken. Bescherm uzelfen anderen.
Neem voorzorgsmaatregelen tegen :
Straling van elektrische
boog
Regen, stoom, vochtigheid
40
EXPERT 130 & 220DV
Bescherm uzelf met een las helm dat uitgerust is met de filters EN 169 of EN 379.
Gebruik uw lasapparaat in een schone atmosfeer (verontreiniging graad ≤ 3),
vlak en meer dan 1 meter van het te lassen stuk. Niet te gebruiken bij regen of
sneeuw.
NL