9.2.1 Conlift1 en Conlift2
Zie de afbeeldingen op pagina 224.
Voer de volgende controles uit en reinig zo nodig het
opvangreservoir:
1. Schakel de voedingspanning uit.
2. Schakel de condensaatstroom vanuit de boiler of
andere toepassing uit, of stop de condensaat-
stroom naar de Conlift.
3. Zorg dat de slangen niet mechanisch of che-
misch beschadigd worden.
4. Verwijder de persslang door de bajonetsluiting te
draaien, en controleer de O-ring. Het condensaat
in de slang loopt er niet uit vanwege de terug-
slagklep.
5. Als het condensaat uit de slang loopt, controleer
en reinig dan de terugslagklep.
6. Druk op de zijdelingse vergrendelingen en til de
motorsteun op. Plaats deze rechtop.
7. Verwijder neerslagen, vuil, algen en afzettingen
onder stromend water.
9.2.2 Conlift2 pH+
Waarschuwing
Condensaten uit boilers zijn agressief,
want ze bevatten zuren.
Gebruik beschermende handschoenen en
veiligheidsbrillen bij het servicen.
Neutraliseringsunit
Zie afbeeldingen op pagina 225.
Controleer en reinig de lade van de neutraliserings-
unit regelmatig.
Voer de volgende controles uit, meet de pH-waarde
en reinig zo nodig het opvangreservoir.
1. Schakel de voedingspanning uit.
2. Schakel de condensaatstroom vanuit de boiler of
andere toepassing uit, of stop de condensaat-
stroom naar de Conlift.
3. Controleer de pH-waarde van de korrels in de
lade met de meegeleverde pH-indicator.
4. Als de lade leeg is of als de pH-indicator een
zuurgraad lager dan 5 aangeeft, vul dan de lade
met neutraliseringskorrels (ongeveer 1,5 kg).
5. Zorg dat de slangen niet mechanisch of che-
misch beschadigd worden.
6. Verwijder de persslang door de bajonetsluiting te
draaien, en controleer de O-ring. Het condensaat
in de slang loopt er niet uit vanwege de terug-
slagklep.
7. Als het condensaat uit de slang loopt, controleer
en reinig dan de terugslagklep.
8. Druk op de zijdelingse vergrendeling en til de
neutraliseringsunit eruit.
9. Druk op de zijdelingse vergrendelingen en til de
motorsteun op. Plaats deze rechtop.
10. Verwijder neerslagen, vuil, algen en afzettingen
onder stromend water.
132
9.3 Verontreinigde opvoerinstallatie en
onderdelen
Als een Conlift gebruikt is voor een vloei-
stof die schadelijk voor de gezondheid of
Voorzichtig
giftig is, dan moet de Conlift aangemerkt
worden als verontreinigd.
Wanneer aan Grundfos wordt verzocht de opvoerin-
stallatie te servicen, dan dienen alle gegevens over
de verpompte vloeistof etc. aan Grundfos te worden
overhandigd voordat de opvoerinstallatie aan
Grundfos wordt verzonden. Gebeurt dat niet, dan
kan Grundfos weigeren de opvoerinstallatie in ont-
vangst te nemen.
Bij elke aanvraag voor service, onafhankelijk aan wie
deze gericht is, moeten overigens gegevens
beschikbaar worden gesteld over de verpompte
vloeistof.
Een opvoerinstallatie die voor service wordt verzon-
den, moet vooraf op de best mogelijke manier gerei-
nigd worden.
Eventuele kosten voor het verzenden van de opvoer-
installatie zijn voor rekening van de klant.