LET OP
Alleen voor noodgevallen.
U moet een momentsleutel gebruiken, maar indien u
gedwongen bent de unit zonder momentsleutel te
monteren, kunt u de hieronder aangegeven werkwijze
toepassen.
Controleer na de montage of er geen koelgas-
lekken voorkomen.
Wanneer u de flaremoer met een moersleutel blijft
aanspannen, is er een punt waarop het aanhaalkoppel
plots stijgt. Ga vanaf dat punt voort met aanspannen
van de flaremoer binnen de volgende hoek:
Leiding-
Verder
diameter
aanspanhoek
Ø6,4 (1/4")
60~90°
Ø12,7 (1/2")
30~60°
Bij het aansluiten van een flaremoer moet u de flare zowel aan
de binnenkant als aan de buitenkant insmeren met koelether of
esterolie, en die eerst drie tot vier keer met de hand aandraaien
vooraleer volledig vast te draaien.
Smeer dit gedeelte in met ether- of esterolie
Controleer de aansluitingen van de leidingen op gaslekken en
isoleer deze zoals afbeelding 12 aangeeft.
1
Vloeistofleiding
2
Gasleiding
3
Isolatiemateriaal voor bevestiging van vloeistofleiding
(meegeleverd met de unit)
4
Isolatiemateriaal voor bevestiging van gasleiding
(meegeleverd met de unit)
5
Klemmen (gebruik 2 klemmen per isolatie)
6
Kleine afdichting (meegeleverd met de unit)
Wikkel de afdichting rond de isolatie van de koppeling aan de
kant van de gasleiding.
Isoleer alle lokale leidingen tot aan de leiding-
aansluiting binnenin de unit. Blote leidingen kunnen
condensatie of brandwonden veroorzaken wanneer u
ze aanraakt.
Als het koelgas tijdens de werken lekt moet u de ruimte
ventileren. Het koelgas geeft immers toxische gassen af bij
blootstelling aan vuur.
Ga tot slot na of er geen koelgaslekken voorkomen. Er kunnen
immers toxische gassen vrijkomen als het koelgas binnen lekt
en in aanraking komt met het vuur van bijvoorbeeld een
verwarmingstoestel of een kookfornuis.
S-20~50YM3HPQ
Urban Multi airconditioner
4PW18607-1A
M
Monteer de afvoerleiding zoals afgebeeld en neem de nodige
maatregelen om condensvorming te voorkomen. Slecht gemonteerde
leidingen kunnen lekken veroorzaken en uiteindelijk meubilair en
andere zaken bevochtigen.
Aanbevolen armlengte
1.
van gereedschap
±150 mm
±250 mm
Leidingwerk
Voorzorgsmaatregelen
ONTAGE VAN DE AFVOERLEIDING
1-1.5 m
1
2
1
Hangbalk
≥1/100 helling
2
Monteer de afvoerleidingen.
•
Zorg ervoor dat de afvoerleiding zo kort mogelijk is en naar
beneden gericht om te voorkomen dat er licht in de leiding blijft.
•
De diameter van de leiding moet minstens even groot zijn als de
diameter van de aansluitleiding (PVC-buis met een nominale
diameter van 20 mm en een buitendiameter van 26 mm).
•
Steek de afvoerslang tot aan de basis in de afvoer-
aansluiting, en maak de klem goed vast binnen het deel van
een grijze tape.
•
Bevestig de klem zodanig dat de schroefkop zich op minder dan
4 mm afstand bevindt van de slang.
1
Metalen klem
(meegeleverd met de unit)
2
Afvoerslang
(meegeleverd met de unit)
3
Grijze tape
(lokaal aan te kopen)
•
Isoleer het gedeelte van de afvoerslang dat zich in het gebouw
bevindt.
•
Bevestig de afvoerophoogleiding (lokaal aan te kopen) op de
afvoerslang indien de afvoerslang niet voldoende kan afhellen.
•
Zorg dat warmte-isolatie op de volgende 2 punten wordt aange-
bracht om eventuele waterlekkage door condens te voorkomen.
•
Binnenafvoerleiding
•
Afvoeraansluiting
•
Wikkel de bijgeleverde afdichting over de klem en
de afvoerslang als isolatie.
1
Metalen klem (meegeleverd met de unit)
2
Grote afdichting (meegeleverd met de unit)
(Raadpleeg afbeelding 15)
1
Plafondtegel
2
Ophangbeugel
3
Afvoerophoogleiding
4
Ophoogdeel
5
Afvoerslang (meegeleverd met de unit)
6
Metaalklem (meegeleverd met de unit)
Monteer de afvoerophoogleidingen op een hoogte van minder
dan 545 mm.
Monteer de afvoerophoogleidingen in de juiste hoek tegenover de
binnenunit en op een afstand van maximaal 300 mm van de unit.
3
1
2
1
2
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
4