4.
Verwijder vliesresten uit de openingen in de warmte-
isolatie.
5.
1
Let erop, dat de warmte-isolatie afhankelijk van het
producttype uit 2 of 3 zijelementen (3) bestaat.
–
VPS 800 / 1000: (1)
–
VPS 1500 / 2000: (2)
6.
Monteer de warmte-isolatie aan de zijkant, door de
openingen over de buizen van het product te plaatsen.
7.
Druk de warmte-isolatie zodanig op de buffer, dat de
klemstroken tussen twee zijelementen eerst in de eer-
ste borging (1) vastklikken.
8.
Herhaal deze stap bij de andere klemstroken.
9.
Druk de klemstroken tussen twee zijelementen nu sa-
men tot de laatste borging (2).
10.
Herhaal deze stap bij de andere klemstroken.
11.
Klik de afdekstrips op.
12.
Steek de rozetten over de aansluitingen van de buffer.
13.
Steek de thermische isolatiekappen over de niet ge-
bruikte aansluitingen en klik deze vast.
14.
Trek de beschermhoes over de buffer.
4.7
Product hydraulisch aansluiten
1.
Scheur de beschermhoes van de buffer o de te gebrui-
ken aansluitingen in.
2.
Controleer of de inhoud van het expansievat
voldoende is voor het installatievolume.
3.
Installeer het expansievat.
Opgelet!
Gevaar voor materiële schade door resten
in de leidingen!
Lasresten, afdichtingsresten, vuil of andere
resten in de leidingen kunnen het product
beschadigen.
▶
Spoel de CV-installatie grondig door voor
u het product installeert.
0020314387_00 allSTOR plus Installatie- en onderhoudshandleiding
2
3
1
2
Opgelet!
Gevaar voor materiële schade door corro-
sie
Door niet diffusiedichte kunststofbuizen in de
CV-installatie dringt er lucht in het CV-water.
Lucht in het CV-water veroorzaakt corrosie in
het warmteopwekkercircuit en in het product.
▶
Als u in de CV-installatie kunststofbuizen
gebruikt die niet diffusiedicht zijn, zorg er
dan voor dat er geen lucht in het warmte-
opwekkercircuit terechtkomt.
4.
Sluit de buffer hydraulisch aan op het CV-circuit en de
warmteopwekker (→ hydraulisch schema in bijlage).
5
Ingebruikname
5.1
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
▶
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
▶
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
▶
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of monteer een magneetfilter.
▶
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
▶
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
▶
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Vul- en bijvulwater controleren
▶
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Vul- en bijvulwater conditioneren
▶
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Geldigheid: Duitsland
▶
Neem vooral VDI-richtlijn 2035, blad 1 en 2 in acht.
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
U moet het CV-water conditioneren,
79