De huidige relatieve drukwaarde begint te knipperen
Druk op PIJLTJE OMHOOG ▲ of PIJLTJE OMLAAG ▼ om van waarde te
verhogen of verlagen. Houd de toets ingedrukt om de waarden sneller te
doorlopen.
Druk op de toets SET om te bevestigen en de INSTELLING
GEVOELIGHEIDSWAARDE WEERTENDENS te openen.
INSTELLING GEVOELIGHEIDSNIVEAU WEERTENDENS
Stel de wisselende gevoeligheidswaarde 2, 3 of 4 hPa (.06, .09, of .12 inHg) in voor de
verandering in de weergave van weericoontjes. Dit vertegenwoordigt de "gevoeligheid"
van de weersverwachting (hoe kleiner de geselecteerde waarde, hoe gevoeliger de
weersverwachting). De standaard waarde is 3 hPa. Selecteer lagere cijfers voor
gebieden met een hoge luchtvochtigheid, bijv. bij de oceaan. Selecteer hoge cijfers voor
droge gebieden, bijv. de woestijn.
De gevoeligheidswaarde en het pijltje voor de tendens zullen beginnen te
knipperen
Druk op PIJLTJE OMHOOG ▲ of PIJLTJE OMLAAG ▼ om de waarde te
selecteren.
Druk op de toets SET om te bevestigen en de GEVOELIGHEIDSINSTELLING
STORMWAARSCHUWING te openen.
INSTELLING DREMPELWAARDE STORMWAARSCHUWING
Bepaal een wisselende gevoeligheidswaarde voor de weergave van de
Stormwaarschuwing op een verlaging in luchtdruk van 3hPa tot 9hPa (.09 inHg tot .27
inHg) over 6 uur. (Standaard 5 hPa).
De gevoeligheidswaarde en de pijltjes voor de tendens beginnen te knipperen.
155