Vervang het filter (art.-nr. 8PS
I
351 327-231) van het
spoelapparaat na vijf volledig
gespoelde airco-installaties.
Spoel altijd tegen de
I
oorspronkelijke stroomrichting
28
van het koudemiddel in.
De cilinder van het
I
spoelapparaat wordt tijdens het
spoelen heet en mag pas na een
bepaalde afkoelfase worden
aangeraakt.
Compressoren, expansie-
I
ventielen, smoorkleppen en
filterdrogers/accumulatoren
mogen niet worden gespoeld en
moeten tijdens het spoelen met
een adapter worden omzeild.
Na het spoelen dient u de
I
verzamelde olie aan de
onderzijde van het spoelapparaat
af te tappen. Hiertoe verwijdert
u de dop en opent u de afsluiter.
Na het spoelen dient u
I
expansieventielen, smoorkleppen
en filterdrogers/accumulatoren
altijd en compressoren indien
nodig te vervangen.
Omdat multiflowcomponenten
I
slecht te spoelen zijn en er kans
is op restverontreinigingen, dient
u na het spoelen een
zogenaamde compressorzeef in
de aanzuigleiding (voor de
compressoringang) in te bouwen.
Na het spoelen en het in elkaar
I
zetten van de airco dient u de
installatie op lekkage te
controleren.
Pakkingen van gedemonteerde
I
componenten moeten altijd
worden vervangen.
Vul de airco/aircocomponenten
I
na het spoelen met de door
de producent aangegeven
hoeveelheid koudemiddel en
olie.