Probleem
Je kunt de maximale warmte‐
stand niet instellen voor één van
de kookzones.
Je kunt een van de kookzones
niet inschakelen.
Er klinkt een geluidssignaal en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Als de kookplaat wordt uitge‐
schakeld, klinkt er een geluids‐
signaal.
De kookplaat wordt uitgescha‐
keld.
De restwarmte-indicator gaat niet
aan.
Hob²Hood werkt niet.
De sensorvelden worden heet.
Er klinkt geen geluidsignaal wan‐
neer je de tiptoetsen van het be‐
dieningspaneel aanraakt.
De flexibele inductiekookzone
verwarmt de pan niet.
gaat aan.
De bedieningsbalk knippert.
42
NEDERLANDS
Mogelijke oorzaak
Pauze is in werking.
Water of vetvlekken op het bedie‐
ningspaneel.
De andere zones verbruiken het
maximaal beschikbare vermogen.
Je kookplaat werkt correct.
Je hebt iets op een of meer sensor‐
velden geplaatst.
Je hebt iets op het sensorveld ge‐
plaatst
.
De zone is niet heet omdat deze
slechts kortstondig is gebruikt, of de
sensor is beschadigd.
Je hebt het bedieningspaneel afge‐
dekt.
Je maakt gebruik van een hele hoge
pan die het signaal blokkeert.
De pan is te groot of je plaatst deze
te dicht bij de bedieningsknoppen.
De signalen zijn uit.
De pan staat op een verkeerde plek
op de flexibele inductiekookzone.
De diameter van de panbodem is
verkeerd voor de ingeschakelde
functie of functiemodus.
Kinderbeveiligingsinrichting of Blok‐
kering werkt.
Er staat geen pan op de zone, of de
zone is niet volledig bedekt.
De pan is niet geschikt.
De diameter van de bodem van de
pan is te klein voor de zone.
Oplossing
Raadpleeg 'Dagelijks gebruik'.
Reinig het bedieningspaneel.
Verlaag de warmtestand van de ande‐
re kookzones die op dezelfde fase zijn
aangesloten. Zie 'Stroommanage‐
ment'.
Verwijder het voorwerp van de sensor‐
velden.
Verwijder het voorwerp van het sen‐
sorveld.
Als de zone voldoende lang gebruikt is
om heet te zijn, neem je contact op
met een erkende servicedienst.
Verwijder het voorwerp van het bedie‐
ningspaneel.
Gebruik een kleinere pan, verander
van kookzone of bedien de afzuigkap
handmatig.
Plaats grotere pannen indien mogelijk
op de achterste kookzones.
Schakel de geluiden in. Raadpleeg
'Dagelijks gebruik'.
Plaats de pan op de juiste plek op de
flexibele inductiekookzone. De plaats
van de pan is afhankelijk van de inge‐
schakelde functie of modus. Zie 'Flexi‐
bele inductiekookruimte'.
Gebruik alleen pannen met een diame‐
ter die geschikt is voor de ingeschakel‐
de functie of functiemodus. Zie 'Flexi‐
bele inductiekookruimte'.
Raadpleeg 'Dagelijks gebruik'.
Zet een pan op de zone, zodat de pan
de zone volledig bedekt.
Gebruik geschikte pannen. Zie 'Aan‐
wijzingen en tips'.
Gebruik pannen met de juiste afmetin‐
gen. Raadpleeg de technische gege‐
vens.