Voordat u naar volgas gaat, trekt u
de handbescherming vóór richting de
voorste handgreep. De kettingrem is
nu ontgrendeld. Uw kettingzaag is nu
klaar voor gebruik.
a WAARSCHUWING: De ketting mag
niet bewegen wanneer de motor draait
met stationair toerental. Raadpleeg
CARBURATEURAANPASSINGEN in deze
handleiding als de ketting draait bij een
stationair motortoerental.
a WAARSCHUWING: Vermijd contact met de
geluiddemper. Een hete geluiddemper kan
ernstige brandwonden veroorzaken.
a WAARSCHUWING: Bij het starten van de
kettingzaag mag u deze niet in uw handen
houden en er niet mee gooien. Dit kan leiden
tot ernstig letsel voor de gebruiker, omdat
deze de kettingzaag niet onder controle heeft.
EEN WARME MOTOR STARTEN
Zorg ervoor dat de kettingrem vóór het
starten is vergrendeld.
Druk een stuk of tien keer op de
primerbalg van de brandstofpomp
tot er brandstof in de balg komt. De
primerbalg van de brandstofpomp
hoeft niet volledig gevuld te zijn.
Trek de blauwe chokehendel volledig
in de stand FULL CHOKE. De
rode ON/STOP-schakelaar wordt
automatisch in de ON-stand gezet.
Duw de blauwe chokehendel in de
stand HALF CHOKE.
OPMERKING: In temperaturen boven
32 °C (90 °F) duwt u de blauwe
chokehendel volledig in.
Trek krachtig met uw rechterhand aan
het starterkoord tot de motor start.
Duw de blauwe chokehendel volledig in.
Voordat u naar volgas gaat, trekt u
de handbescherming vóór richting de
voorste handgreep. De kettingrem is
nu ontgrendeld. Uw kettingzaag is nu
klaar voor gebruik.
MOEILIJK STARTEN
(of starten van een verzopen motor)
De motor kan verzopen zijn als er teveel brandstof is
toegevoerd na 10 startpogingen. De overtollige brandstof
kan uit verzopen motoren worden afgevoerd door de
chokehendel volledig in te drukken (in de stand OFF
CHOKE) en vervolgens de hierboven beschreven
procedure voor het starten van een warme motor te volgen.
Voor het starten kan het nodig zijn heel vaak
aan het starterkoord te moeten trekken, dit is
afhankelijk van hoe erg de motor verzopen is.
Als de motor niet wil starten, raadpleegt u de
PROBLEEMOPLOSSINGSTABEL of neemt u contact
op met de klantenservice.
STOPPEN
Om de motor te stoppen, duwt u de ON/STOP-
schakelaar omlaag.
a WAARSCHUWING! Om onbedoeld starten
te voorkomen, moet de bougiedop altijd van
de bougie worden verwijderd wanneer de
machine onbeheerd wordt achtergelaten.
KETTINGREM
a WAARSCHUWING: Als de remband door
slijtage te dun is geworden, kan deze
breken wanneer de kettingrem wordt
ingeschakeld. Als de remband gebroken is,
kan de remketting de ketting niet stoppen.
Wanneer een onderdeel van de kettingriem is
versleten tot een dikte van minder dan 0,5 mm
(0,020 inch), moet de kettingrem worden
vervangen door een erkende servicedealer.
Reparaties aan een kettingrem moeten worden
uitgevoerd door een erkende servicedealer.
Breng uw apparaat naar de servicedealer
waar u het hebt gekocht, of anders naar de
dichtstbijzijnde erkende hoofdservicedealer.
De machine is uitgerust met een kettingrem. De
rem is ontworpen om de ketting te stoppen indien er
terugslag optreedt.
De inertie-geactiveerde kettingrem wordt vergrendeld
wanneer de handbescherming vóór naar voren wordt
gedrukt, hetzij met de hand of automatisch (door een
abrupte beweging).
Als de rem is vergrendeld, kunt u deze ontgrendelen
door de handbescherming vóór zo ver mogelijk naar
achteren naar de voorste handgreep te trekken.
Tijdens het zagen moet de kettingrem ontgrendeld zijn.
DE REMWERKING REGELEN
OPMERKING: De kettingrem moet meerdere malen
per dag worden gecontroleerd. De motor moet
draaien terwijl u deze procedure uitvoert.
Dit is de enige situatie waarbij de zaag met
draaiende motor op de grond mag worden geplaatst.
Plaats de zaag op een stevige ondergrond. Houd de
achterste handgreep vast met uw rechterhand en
de voorste handgreep met uw linkerhand. Druk de
gashendel volledig in om volgas te geven. Activeer de
kettingrem door uw linkerpols tegen de handbescherming
te draaien zonder de voorste handgreep los te laten. De
ketting moet onmiddellijk stoppen.
ACTIVERING VAN DE
TRAAGHEIDSFUNCTIE CONTROLEREN
a WAARSCHUWING! Tijdens het uitvoeren van
de volgende procedure moet de motor zijn
uitgeschakeld.
143