8 Omvormer weer in bedrijf stellen
17. De DC-beschermkap weer bevestigen. Daarbij de 4
schroeven in de volgorde 1 t/m 4 vastdraaien
(inbussleutel, SW 3, aandraaimoment: 3,5 Nm).
18. Stel de omvormer weer in bedrijf (zie hoofdstuk 8, pagina 192).
8
Omvormer weer in bedrijf stellen
1. Vereiste controles voor de correcte heringebruikname na modulevervanging conform alle ter
plekke geldende wetten, normen en richtlijnen uitvoeren. Daarbij voorwaarden voor de
componentvervanging in acht nemen (zie hoofdstuk 2.2 "Belangrijke veiligheidsaanwijzingen",
pagina 176).
2. Verzeker u ervan, dat de aardleiding in de omvormer correct is aangesloten en de aardleiding
correct werkt.
3. Plaats de bovenste behuizingsdeksel op de behuizing en schroef alle schroeven licht aan.
4. De schroeven van de behuizingsdeksel in de
gespecificeerde volgorde aantrekken (SW4, koppel
6 Nm ± 0,3 Nm).
5. Communicatiemodule met de omvormer verbinden.
Daarvoor de bandkabel op de
communicatiemodule steken en vergrendelen.
6. Sluit de DC-connector in de oorspronkelijke positie weer op de omvormer aan.
☑ De DC-connectoren klikken hoorbaar vast.
7. Controleer of alle DC-connectoren goed vastzitten.
192
DCCON-STPTL10-RM-xx-10
SMA Solar Technology AG
4
5
2
1
6
3
A
B
C
Vervangingshandleiding