Montage
Veiligheidsblokkeersysteem
Het veiligheidsblokkeersysteem maakt starten van
het apparaat alleen mogelijk, wanneer
- de bestuurder op de stoel heeft plaatsgenomen,
- het rempedaal is ingedrukt resp. de parkeerrem in
de parkeerstand staat,
- het gaspedaal niet wordt bediend (= N-positie),
- de laadkabel niet op de laadbus van het apparaat
is aangesloten en / of de afdekking van de laad-
bus niet geopend of verwijderd is.
- de uitwerpklep, het mulchsluitdeel of het grasop-
vangvoorziening (optioneel) gemonteerd is.
Het veiligheidsblokkeersysteem schakelt auto-
matisch het snijmechanisme en de rijaandrijving
(door uitschakelen van het apparaat) uit, zodra de
bediener tijdens het gebruik de bestuurdersstoel
verlaat onafhankelijk ervan, of eerst de parkeerrem
is ingeschakeld.
Voor reactivering van de functie Rijden resp. Maaien
moet het apparaat eerst weer worden ingeschakeld
door bediening van de Start-/stopschakelaar op de
bedieningsmodule.
Bij apparaten zonder achterwaartse maaifunctie
(RCM) resp. bij gedeactiveerde achterwaartse
maaifunctie verhindert het veiligheidsblokkeer-
systeem het achteruitrijden met ingeschakeld snij-
mechanisme (automatische uitschakeling van het
snijmechanisme).
Schakel voor het achteruitrijden het snijmecha-
nisme uit.
Richtingaanwijzingen
De richtingaanwijzingen op het apparaat bijv. links,
rechts) hebben altijd betrekking op een voorwaartse
rijrichting.
Montage
Aan het einde van de bedieningshandleiding of als
bijlage is de montage van het apparaat in afbeeldin-
gen weergegeven. Er kunnen kleine verschillen zijn
tussen de afbeeldingen en uw machine.
Bedieningselementen
Overzicht apparaat
A Gaspedaal voor vooruitrijden
B Hendel voor parkeerrem
C Pedaal voor achteruitrijden
D Uitwerpklep
E Instelhendel voor de maaihoogte
F Aanhangvoorziening (afhankelijk van het model)
G Laadbus
H Opbergvak/bekerhouder
I Controle-/bedieningsmodule
J USB-aansluitbussen (afhankelijk van het model)
K Stuurwiel
l Koplamp (afhankelijk van het model)
M Rempedaal
Overzicht controle-/bedieningsmodule
A Lcd-display voor diverse indicatoren zoals bijv.
voor laadniveau van de accu, aanwijzingen en
foutmeldingen enz.
B PTO-schakelaar voor achterwaartse maaifunctie
C Cruise control schakelaar
D Start-/stopschakelaar
E Veiligheidssleutel
F Lichtschakelaar
G PTO-schakelaar voor voorwaartse maaifunctie
Aanwijzing
— Geleverde bedrijfsuren
— Laadniveau van de accu
— Foutmeldingen/aanwijzingen
Aanwijzing
—
Verlichte indicatoren bij ingeschakelde
—
— Bij ingeschakelde PTO-schakelaar voor
de voorwaartse maaifunctie (ingeschakeld
rond de PTO-schakelaar.
— Bij ingeschakelde PTO-schakelaar voor
de achterwaartse maaifunctie (ingescha-
kelde snijmechanisme tijdens het achter-
PTO-schakelaar.
Ingebruikneming
Vóór elk gebruik
Volg alle aanwijzingen van de bedieningshandlei-
ding en controleer bovendien:
• alle bescherm- en veiligheidsinrichting op func-
tie en onbeschadigdheid
• de laadtoestand van de accu
• Bandenspanning
• Bekledingen, aanbouwapparaten en apparaat
op vuil en maairesten.
NL
-
-
-
-
77