PROBLEEM
De groenteladen sluiten niet
helemaal.
De koelkast wordt te vaak
in- en uitgeschakeld.
Ijs
(uitsluitend voor met ijsmachines uitgeruste koelkasten)
PROBLEEM
Er lekt water uit de koelkast.
Op de toevoerleiding naar de
ijsmachine vormt zich ijs.
Het water stroomt trager dan
normaal.
96
MOGELIJKE OORZAKEN
Door de inhoud van de lade of de positie van de
voedingswaren in de vakken eromheen, kan de
lade geblokkeerd worden.
De lade bevindt zich niet in de juiste positie.
De koelkast staat niet waterpas.
De ladegeleiders zijn vuil of moeten worden
gerepareerd.
De deuren werden vaak geopend of hebben lang
opengestaan.
De vochtigheid of de warmte in de omgeving van
de koelkast is hoog.
Er werd net voedsel in de koelkast geplaatst.
De koelkast is blootgesteld aan warmte van de
omgeving of van dichtbijgelegen apparaten.
De spoelen van de condensator zijn vuil.
De regelknoppen dienen te worden bijgesteld.
De deur sluit niet goed.
MOGELIJKE OORZAKEN
Voor de wateraansluiting werden plastic buizen
gebruikt.
De verkeerde waterklep werd geïnstalleerd.
Lage waterdruk.
Te hoge temperatuur in het diepvriesgedeelte.
Lage waterdruk.
De verkeerde waterklep werd geïnstalleerd.
OPLOSSING
Verplaats de voedingswaren en bakjes zodat de laden niet meer
worden geblokkeerd.
Lees het hoofdstuk over de groenteladen voor de juiste plaatsing.
Lees het hoofdstuk over het waterpas plaatsen van de koelkast voor
bijkomende details.
Maak de ladegeleiders schoon met warm zeepwater. Spoel af en
droog goed af.
Breng een dunne laag vaseline aan op de ladegeleiders.
Laat de deur zo kort mogelijk openstaan. Plaats de voedingswaren
zodanig dat de deur zo kort mogelijk open blijft.
Laat de temperatuur binnenin de koelkast zich opnieuw aanpassen
nadat de deur is open geweest.
Normale werking.
Laat net toegevoegde voedingswaren op de temperatuur van het koel-
of diepvriesgedeelte komen.
Ga na in welke omgeving de koelkast staat opgesteld. Het kan nodig
zijn deze te verplaatsen met het oog op een efficiëntere werking.
Maak de koelkast conform de instructies van de handleiding schoon.
Lees het hoofdstuk over regelknoppen in de handleiding om de
knoppen in te stellen.
De koelkast staat niet waterpas. Lees het hoofdstuk over het waterpas
plaatsen van de koelkast voor bijkomende details.
Controleer of de afdichtingen goed afsluiten. Maak ze indien nodig
schoon volgens de schoonmaakinstructies van de handleiding.
Ga na of iets binnenin de koelkast misschien verhindert dat de deur
goed wordt gesloten (bijv. slecht gesloten laden, ijsemmers, te grote of
slecht geplaatste bakjes of verpakkingen etc.).
OPLOSSING
De fabrikant raadt de installatie van koperen buizen aan. Plastic is
minder duurzaam en kan lekkage veroorzaken. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor materiële schade ten gevolge van verkeerde
installaties of wateraansluitingen.
Lees de procedure i.v.m. de wateraansluiting in de installatie-
instructies. Aftapkleppen van
3
inch kunnen lage waterdruk
⁄
16
veroorzaken en mettertijd de leiding doen verstoppen. De fabrikant is
niet verantwoordelijk voor materiële schade ten gevolge van
verkeerde installaties of wateraansluitingen.
De waterdruk moet zich tussen 20 en 100 psi (1,38 en 6,9 bar)
bevinden voor een goede werking. Voor koelkasten met waterfilters is
een minimumdruk van 35 psi of 2,4 bar aanbevolen.
Lees het hoofdstuk over de regelknoppen onder Installatie voor meer
informatie over het instellen van de knoppen. De aanbevolen
temperatuur in het vriesvak ligt tussen –18 en -17° C.
De waterdruk moet zich tussen 20 en 100 psi (1,38 en 6,9 bar)
bevinden voor een goede werking. Voor koelkasten met waterfilters is
een minimumdruk van 35 psi of 2,4 bar aanbevolen.
Lees de procedure i.v.m. de wateraansluiting in de installatie-
instructies. Aftapkleppen van 3/16 inch kunnen lage waterdruk
veroorzaken en mettertijd de leiding doen verstoppen. De fabrikant is
niet verantwoordelijk voor materiële schade ten gevolge van
verkeerde installaties of wateraansluitingen.