flens in de platte onderdelen op de golfschacht grijpen.
Eveneens dient de vlakke kant van de spanflens op het
zaagblad aan te sluiten.
• Plaats de zaagbladsleutel op de golfschroef.
• Druk de golfvergrendeling (5, fig. 25) in en houd deze
vast terwijl u het zaagblad tegen de klok in draait. Als
het blad in elkaar luit drukt u de golfvergrendeling ver-
der in en draait u de spanschroef (4) veilig vast.
• Draai de afdekplaat (3, fig. 25) in de oorspronkelijke
positie terug, totdat de sleuf in de afdekplaat overeen-
komt met de schroef (2, fig. 24). Terwijl u de onderste
zaagbladbescherming vasthoudt, draait u de schroef met
een kruiskopschroevendraaier aan.
Let erop: De onderste zaagbladbescherming dient recht-
op te worden getild om toegang tot de afdekplaatschroef
te krijgen.
• Beweeg de doorzichtige zaagbladbescherming (1, fig.
24) naar onder en verzeker uzelf ervan dat deze nergens
aanloopt.
• Let erop dat de golfvergrendeling is losgemaakt zodat
het blad vrij kan draaien. Draai daarbij aan het blad tot-
dat de vergrendeling loskomt.
Let erop: Beide flensonderdelen moeten schoon zijn
en correct bevestigd. Schuif het blad naar onder in de
onderste tafel, en verzeker uzelf er door het handmatig
draaien van dat het noch aan het grondframe noch aan
de draaitafel aanloopt.
Elektrische aansluiting
Controleer of de benodigde energiebron en stopcontact
overeenkomen met uw kap en verstekzaag. Kijk op het
typeplaatje op de motor of naar het nominaal vermogen
van de kap en verstekzaag. Alle wijzigingen dienen altijd
door erkende elektriciens te worden uitgevoerd.
Dit apparaat is dubbel geïsoleerd, daarom is het aarden
van de stroomvoorziening niet nodig.
Waarschuwing: Vermijd contact met de stekkeraansluitin-
gen als u de stekker in het stopcontact steekt of er weer
uit haalt. Contact hiermee kan een zware elektrische schok
veroorzaken.
Gebruik van een verlengsnoer
Het gebruik van een verlengsnoer zorgt voor een gering
vermogenverlies. Om dit tot een minimum te beperken en
oververhitting en het mogelijk doorbranden van de motor te
voorkomen, dient u informatie te vragen aan een erkende
elektricien omtrent de minimale draadlengte van het ver-
lengsnoer.
Het verlengsnoer dient aan de ene zijde een geaarde stek-
ker te hebben die in het stopcontact past, en aan de an-
dere zijde een geaard stopcontact waarin de stekker van de
machine past.
• Stroomaansluitingen controleren. Geen defecte kabels
gebruiken. Zie elektrische aansluiting.
• Installatie, reparatie en onderhoudswerkzaamheden aan
de elektrische installatie mogen alleen door erkende
vaklieden worden uitgevoerd.
• Vóór het opheffen van storingen de machine uitschake-
len. Stekker uit het stopcontact nemen.
• Bij het verlaten van de werkplaats de motor uitschake-
len. Stekker uit het stopcontact nemen.
• Ook bij de geringste verplaatsing van de machine de
stroomvoorziening uitschakelen! Vóór de hernieuwde in-
gebruikneming de machine weer volgens de regels aan
het stroomnet aansluiten!
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar aangeslo-
ten. De aansluiting voldoet aan de VDE en DINbepalin-
gen die hiervoor gelden. De stroomaansluiting bij de klant,
alsmede de gebruikte verlengkabel moeten aan deze voor-
schriften resp. de plaatselijk EVUvoorschriften voldoen.
Beschadigde elektrische aansluitkabels
Aan elektrische aansluitkabels ontstaat vaak isolatiescha-
de.
Mogelijke oorzaken:
• Beknelling, wanneer aansluitkabels door raam of deur-
spleten worden geleid.
• Breukpunten door het niet vakkundig bevestigen of ge-
leiden van de aansluitkabel.
• Sneden door over de aansluitkabel te rijden.
• Isolatieschade door de kabel uit de wandcontactdoos te
trekken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie. Dergelijke
beschadigde elektrische aansluitkabels mogen niet wor-
den gebruikt, en zijn op grond van hun isolatieschade
levensgevaarlijk!
Elektrische aansluitkabels regelmatig op schade contro-
leren. Let erop dat tijdens de controle de aansluitkabel
niet met de stroomvoorziening is verbonden. Elektrische
aansluitkabels moeten voldoen aan de desbetreffende
VDE en DINbepalingen, alsmede aan de plaatselijke
EVEvoorschriften. Gebruik uitsluitend aansluitkabels met
typeaanduiding H 07 RN. De opdruk van de typeaanduiding
op de aansluitkabel is verplicht.
Verlengsnoeren dienen tot 25 meter lengte een diameter
van 1,5 vierkante millimeter te hebben, en boven 25 meter
lengte tenminste 2,5 vierkante millimeter.
De stroomvoorziening wordt met 16A traag gezekerd.
Aansluitingen en reparaties van de elektrische installatie
mogen uitsluitend door een erkend elektricien te worden
uitgevoerd.
Bij vragen om inlichtingen a.u.b. de volgende gegevens
vermelden:
• Fabrikant van de motor, motortype
• Stroomsoort van de motor
• Gegevens op het machinetypeplaatje
• Gegevens over de elektrische besturing
Bij het terugzenden van de motor altijd de volledige aan-
drijvingeenheid met elektrische besturing meesturen.
Corrigerende maatregelen
Afstellen van de hellingsaanslag (fig. 9, 10, 11, 12, 13)
Opmerking: Om precieze zaagsneden te krijgen dient voor
het begin van de werkzaamheden de instelling te worden
gecontroleerd en eventueel te worden bijgesteld.
90ºhellingsinstelling (fig. 9, 10, 13)
• Maak de klemhendel (4, fig. 13) los en stel het zaagag-
gregaat op 90º in, als de aanslagpen (1, fig. 11) zich in
ingedrukte positie bevindt.
• Leg een hoekmeter op de verstektafel met de liniaal te-
gen de tafel, en de achterkant van de hoekmeter tegen
het zaagblad.
• Als de hoekmeter niet exact op het zaagblad aansluit,
maakt u de vier stelschroeven (1, fig. 9) aan de achter-
zijde los met een 5 mm inbussleutel. Trek de pen onge-
veer 17,5 mm terug, zodat hij recht door het gietwerk
aan de achterkant van de behuizing past.
nederlandse 49