HABA 304659 Instrucciones página 10

Spelopbouw
Je speelt om de beurt met de klok mee. Degene die als laatste met een vliegtuig op vakantie
is geweest, mag beginnen. Als je het niet eens kunt worden, begint de jongste speler en
geeft de draaipijl een zetje.
De pijl moet daarbij minstens één keer helemaal rond gaan, anders moet je nog een keer
draaien.
• Wijst de draaipijl naar het dobbelsteensymbool met zes ogen?
Wat een geluk! Je mag een van je vakantieberen op het startveld van jouw kleur zetten en
de draaipijl meteen nog een keer draaien.
• Wijst de draaipijl naar een ander dobbelsteensymbool?
Pech gehad! Maar je mag de pijl nog een tweede en een derde keer draaien en proberen
een zes te krijgen.
Voor het verder vliegen van de vakantieberen gelden de volgende regels:
• De vakantieberen die het vliegveld hebben verlaten, vliegen steeds met de klok mee
overeenkomstig het gedraaide aantal ogen.
• Als de pijl naar het dobbelsteensymbool met de zes wijst, mag de speler met een
vakantiebeer vliegen en daarna nog een keer draaien.
• Als een speler bij een zes nog beren op het vliegveld heeft, moet hij er eentje daarvan
op zijn startveld zetten.
• Bij het vliegen worden alle velden geteld – ook die die bezet zijn.
• Met een vakantiebeer moet altijd het volle aantal ogen verder worden gevlogen.
• Wie op een bezet veld landt, mag deze vakantiebeer ‚eraf gooien', dat wil zeggen,
terugzetten op zijn vliegveld.
• Een speler moet met zijn beren altijd zo vliegen, dat ze niet op een speelveld met een
andere, eigen vakantiebeer landen. Als dat niet mogelijk is, is de beurt over.
• Naar de eindvelden mag alleen met eigen vakantieberen worden gevlogen.
• Eindvelden moeten met het exacte aantal ogen worden bereikt.
• Van de eindvelden kunnen vakantieberen niet meer af gegooid worden.
Einde van het spel
Het spel eindigt zodra een speler met
zijn drie vakantieberen naar de eilanden
van bestemming is gevlogen en
daardoor wint.
10