6. Ruim uw soldeerwerktuig veilig op.
Ongebruikte soldeerwerktuigen moeten buiten het bereik van kinderen op een droge,
hooggelegen of afgesloten plaats worden weggelegd. Ongebruikte soldeerwerktuigen
moeten spannings en drukvrij zijn.
7. Let erop dat u het soldeerwerktuig niet overbelast.
Gebruik het soldeerwerktuig alleen met de aangegeven spanning en de aangegeven druk
resp. drukbereik.
8. Gebruik het juiste soldeerwerktuig.
Gebruik geen te vermogenszwakke soldeerwerktuig voor uw werk. Gebruik het
soldeerwerktuig niet voor die doelen, waarvoor het niet bedoeld is.
9. Draag geschikte werkkleding.
Er bestaat verbrandingsgevaar door vloeibaar soldeertin. Draag daarom kleren die u voldoende
beschermen tegen verbrandingen.
10. Bescherm uw ogen.
Draag een veiligheidsbril. Bij het verwerken van kleefmiddelen zijn in het bijzonder de
waarschuwingsaanwijzingen van de kleefmiddelenproducent van belang. Bescherm uzelf
voor tinspetters en verbrandingsgevaar door vloeibaar soldeertin.
11. Gebruik een soldeerrookafzuiginstallatie.
Indien er voorzieningen voor aansluiting van een soldeerrookafzuiginstallatie voorhanden
zijn, overtuig uzelf er van dat deze aangesloten zijn en op de juiste manier gebruikt worden.
12. Gebruik de kabel niet voor doeleinden waarvoor het niet geschikt is.
Draag het soldeerwerktuig nooit via de kabel. Gebruik de kabel ook niet om de stekker uit de
contactdoos te trekken. Bescherm de kabel voor hitte, olie en scherpe kanten.
13. Beveilig het werkstuk.
Gebruik spanvoorzieningen om het werkstuk vast te zetten. Het is veiliger dan met de hand
en u heeft bovendien beide handen vrij voor de bediening van het soldeerwerktuig.
14. Vermijd abnormale lichaamshoudingen.
Richt uw werkplaats ergonomisch goed in, vermijd houdingsfouten bij het werk en gebruik
altijd het aangepaste soldeerwerktuig.
15. Onderhoud zorgvuldig uw soldeerwerktuigen.
Houd uw soldeerwerktuig schoon om beter en veiliger te kunnen werken. Volg de
onderhoudsvoorschriften en de aanwijzingen via de soldeerpuntenwisseling op. Controleer
regelmatig alle aangesloten kabels en slangen. Reparaties mogen alleen door een erkende
vakman uitgevoerd worden. Gebruik alleen originele WELLER-reservedelen.
16. Voor het openen van het apparaat de stekker uit de contactdoos trekken.
17. Zorg ervoor dat u geen onderhoudswerktuigen achterlaat.
Controleer voor het inschakelen of sleutels en instelwerktuigen verwijderd zijn.
18. Vermijd onopzettelijk gebruik.
Wees er zeker van dat de schakelaar uitgeschakeld is bij het insteken in de contactdoos
resp. aansluiting aan het net. Draag een aan het stroomnet aangesloten soldeerwerktuig niet
met de vinger aan de netschakelaar.
19. Wees behoedzaam.
Let erop wat u doet. Ga verstandig te werk en gebruik het soldeerwerktuig niet indien u
ongeconcentreerd bent.
20. Controleer het soldeerwerktuig op eventuele beschadigingen.
Voor verder gebruik van het soldeerwerktuig moeten beschermingsvoorzieningen of
lichtbeschadigde delen zorgvuldig op een feilloze functie volgens de voorschriften onderzocht
worden. Controleer of de beweegbare delen feilloos functioneren en niet klemmen en of er
delen beschadigd zijn. Officiële delen moeten goed gemonteerd zijn en aan alle voorwaarden
voldoen om een feilloos gebruik van het soldeerwerktuig te waarborgen. Beschadigde
beschermingsvoorzieningen en delen moeten door een erkende vakwerkplaats gerepareerd
of gewisseld worden, in zoverre er niets anders in de handleiding staat aangegeven.
21. Let op.
Gebruik alleen toebehoren of randapparatuur, die in de toebehorenlijst van de handleiding
genoemd zijn. Gebruik WELLER toebehoren of randapparatuur alleen bij originele WELLER
apparaten. Het gebruik van andere werktuigen en andere toebehoren kan letselgevaar
opleveren.
22. Laat uw soldeerwerktuig door een elektrovakman repareren.
Dit soldeerwerktuig voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften. Reparaties mogen
alleen door een elektrovakman uitgevoerd worden, waarbij originele WELLER reservedelen
gebruikt worden; in andere gevallen kunnen ongevallen voor de bediener ontstaan.
16