Navigeren in het menu
Items selecteren of de cursor verplaatsen door
de menu-items
Markeer een item met [▲] of [▼].
of [ ► ] om naar de volgende hiërarchie te gaan.
Druk op
OK
of [ ◄ ] om terug te keren naar de vorige
Druk op
hiërarchie.
Tekstinvoermethode
Invoermodus wijzigen
Om de invoermodus te wijzigen, drukt u op
Invoermodus
Beschikbare tekst
<A>
Hoofdletters en symbolen
<a>
Kleine letters en symbolen
<12>
Cijfers
Tekst, symbolen en cijfers invoeren
Voer gegevens in met de numerieke toetsen of
De cursor verplaatsen (een spatie invoeren)
Druk op [ ◄ ] of [ ► ] om de cursor te verplaatsen. Als u
een spatie wilt invoeren, verplaatst u de cursor naar het
einde van de tekst en drukt u op [ ► ].
Tekens verwijderen
Druk op
. Als u
ingedrukt houdt, worden alle
tekens verwijderd.
Afdrukken
1. Open het af te drukken document, en selecteer de afdrukfunctie
van de toepassing.
2. Selecteer het printerstuurprogramma voor het apparaat en
selecteer [Voorkeursinstellingen] of [Eigenschappen].
3. Geef het papierformaat op.
4. Geef de papierbron en het papiersoort op.
5. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
6. Selecteer [OK].
7. Selecteer [Afdrukken] of [OK].
Handige
afdrukinstellingen
■ 2-zijdig
■ N op 1
■ Boekjes afdrukken
Instellingen bevestigen
Druk op
. Maar Als <Toepassen> op het display
OK
verschijnt, selecteert u <Toepassen> en drukt u op
Invoermodus:
.
.
(spatie) @ . / - _ ! ? & $ % # ( )
Snelle bediening
Invoermodus:
Invoermodus:
<A>
<a>
@ . - _ /
ABC
abc
DEF
def
GHI
ghi
JKL
jkl
MNO
mno
PQRS
pqrs
TUV
tuv
WXYZ
wxyz
(Niet beschikbaar)
(Niet beschikbaar)
[ ] { } < > * + = " , ; : ' ^ ` | \ ˜
Voor meer informatie
"Help" voor het
printerstuurprogramma
.
OK
<12>
1
2
Nl
3
4
5
6
7
8
9
0
209