1. UW NAAIMACHINE STELT
ZICH VOOR
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
1. Draadopname
2. Draadgeleider
3. Draadspanningsregelaar
4. Inrijghendel
5. Frontkapje
6. Draadafsnijder/-houder
7. Aaanschuiftafel (toebehorenbox)
8. Spoelwinderasje
9. Spoelwinderstop
10. Achterwaartsknop
11. Horizontale garenpen
12. Handvat
13. Handwiel
14. Aan/uit-schakelaar
15. Netsnoeringang
16. Machinenummer
17. Persvoethevel
18. Knoopsgathevel
19. Dubbele draadgeleider
20. Draadgeleider
21. Bevestigingsschroef voor de voet
22. Naald
23. Schuifplaat (spoelruimtedeksel)
24. Naaldstang
25. Draadafsnijmesje
26. Ontgrendelknop voor de voet
27. Naaldklemschroef
28. Voetje
29. Transporteur
30. Naaldplaat
31. Uitwerpknop voor de schuifplaat
32. Netsnoer
33. Voetpedaal
34. Handleiding
1. IHRE NÄHMASCHINE STELLT
SICH VOR
TEILE DER MASCHINE
1. Vorspannung
2. Spulenspannungsscheibe
3. Fadenspannungs-Einstellrad
4. Einfädlerhebel
5. Kopfdeckel
6. Fadenabschneider/-halter
7. Anschiebetisch (Zubehörbox)
8. Spuler
9. Spulstopp
10. Rückwärtsschalter
11. Horizontaler Garnrollenhalter
12. Tragegriff
13. Handrad
14. Hauptschalter
15. Netzanschluss
16. Typenschild
17. Nähfußheber
19. Doppelfadenführung
20. Fadenführung
21. Nähfußschraube
22. Nadel
23. Spulenabdeckung
24. Nadelstange
25. Nähfußhalter
26. Nähfuß-Auslöser
27. Nadelklemmschraube
28. Nähfuß
29. Transporteure
30. Stichplatte
31. Auslöser für Spulenabdeckung
32. Netzkabel
33. Fußanlasser
34. Gebrauchsanleitung
7