SCHROEVEN MET AFDICHTINGSRINGEN
1. Raadpleeg de specificaties van de
schroevenfabrikant met betrekking tot de
juiste instellingen voor afdichtingsringen in
verschillende toepassingen.
2. Draai een schroef in een stukje afvalhout en
controleer de schroefdiepte.
OPMERKING: Draai eventueel de kraag voor
instelling van de schroefdiepte (c) links- of
rechtsom om de schroef minder diep resp.
dieper in het materiaal te draaien. Elke klik van
de kraag komt overeen met een wijziging van
de schroefdiepte van 0,02 mm. Een complete
omwenteling van de kraag komt overeen met
2,10 mm.
3 Draai nogmaals een schroef in en stel de kraag
(c) bij totdat de gewenste schroefdiepte is
bereikt.
SCHROEVEN ZONDER AFDICHTINGSRINGEN
1. Draai een schroef in een stukje afvalhout en
controleer de schroefdiepte visueel.
2. Wijzig eventueel de schroefdiepte met behulp
van de kraag (c).
OPMERKING: Gebruik eventueel een
momentsleutel om het koppel te meten. Ga
hierbij uit van de door de schroevenfabrikant
opgegeven specificaties.
Vervangen van Het Opzetstuk (fi g. 5)
1. Draai de stofring (s) los.
2. Vervang het opzetstuk (d).
3. Draai de stofring (s) vast.
Schuifknop Vooruit/Achteruit (afb. 6)
Wanneer u rotatie vooruit (vastschroeven) wilt
inschakelen, laat u de schakelaar voor de variabele
snelheid (a) los en drukt u op de schuifknop
vooruit/achteruit (b) aan de rechterzijde van het
gereedschap, zoals wordt afgebeeld.
Wanneer u rotatie achteruit (losschroeven) wilt
inschakelen, laat u de schakelaar voor de variabele
snelheid (a) los en drukt u op de schuifknop vooruit/
achteruit (b) aan de linkerzijde van het gereedschap,
zoals wordt afgebeeld.
Wanneer de schuifknop vooruit/achteruit in de
middenpositie staat is het gereedschap vergrendeld
in stand Uit (OFF).
WAARSCHUWING: Laat altijd de
schakelaar voor variabele snelheid (a)
los en verander pas de richting van de
rotatie als de motor volledig tot stilstand
is gekomen.
Mechanische toerenomschakelaar
(fi g. 1)
Uw machine is uitgerust met een mechanische
toerenomschakelaar (e) waarmee de verhouding
tussen toerental en koppel kan worden gewijzigd.
1. lage snelheid/hoog koppel
2. hoge snelheid/laag koppel
Meer informatie over de toerentallen vindt u in de
technische gegevens.
WAARSCHUWING:
• Druk de toerenomschakelaar altijd
geheel naar voren of naar achteren.
• Verdraai de schakelaar niet bij volle
belasting of tijdens het gebruik.
Voor ingebruikneming
1. Controleer dat uw accu (geheel) is opgeladen.
2. Plaats de geschikte accessoire voor de
aandrijving.
3. Selecteer de rotatie vooruit of achteruit.
4. Stel de geschikte aandrijfdiepte in.
BEDIENING
Instructies voor gebruik
WAARSCHUWING: Houd u altijd
aan de veiligheidsinstructies en van
toepassing zijnde voorschriften.
WAARSCHUWING: Om het gevaar
op ernstig persoonlijk letsel te
verminderen, zet u het gereedschap
uit en ontkoppelt u het van de
stroomvoorziening, voordat u enige
aanpassing maakt of hulpstukken of
accessoires verwijdert/installeert.
Juiste positie van de handen
(fi g. 1, 7)
WAARSCHUWING: Om het risico op
ernstig persoonlijk letsel te verminderen,
dient u ALTIJD de handen in de juiste
positie te hebben, zoals afgebeeld.
NEDERLANDS
87