(figuur 4). Stel de koppelinstelling van de
accuboormachine in de maximale stand
(niet in de stand "boren" zetten). Stel de
rotatiesnelheid in binnen het bereik
van 1800 tot 2500 omw/min en zet de
draairichtingsschakelaar in de stand
VOORUIT (FOR) (zie de richtingsaanduiding
op de voorzijde van de behuizing).
Boorspindel
VOOR
Pijl
Figuur 4 – De boormachine aan de boorspindel
bevestigen
8. Plaats de afvoerontstoppingsmachine
dusdanig dat de veeruitvoer zich binnen 3'
(1 m) van de toegang van de afvoerleiding
bevindt. Als de afstand tussen machine en
afvoeropening groter is, neemt hierdoor de
kans toe op verdraaien of knikken van de
veereenheid. Als de FlexShaft-machine niet
met de veeruitvoer binnen 3' (1 m) van de
afvoeropening kan worden geplaatst, verleng
dan de afvoeropening met behulp van buizen
en koppelstukken van soortgelijke afmetingen
(zie figuur 5). Onvoldoende of verkeerde
ondersteuning van de veereenheid kan tot
gevolg hebben dat de veer knikt en verwringt,
waarbij de veer beschadigd kan worden of
de gebruiker letsel kan oplopen. Door de
afvoer naar de afvoerontstoppingsmachine
te verlengen, kan de veereenheid ook
gemakkelijker in de afvoerleiding worden
gevoerd.
999-995-158.09_REV. A
FlexShaft™-afvoerontstoppingsmachines
Figuur 5 – Voorbeeld van een verlenging van de
afvoeropening tot minder dan 3' van de
veeruitvoer van de machine
9. Verwijder de kettingklopper van de haak en
trek ongeveer 4' (1,2 m) veer uit de machine.
10. Markeer de mantel, zodat u kunt zien
wanneer de kettingklopper in buurt van de
afvoeropening komt tijdens het uittrekken.
Dat kan met plakband. Daarmee verkleint
u de kans dat de kettingkloppers uit de
afvoerleiding schieten en om zich heen
kunnen slaan. De afstand hangt af van de
uitvoering van de afvoerleiding, maar het
merkteken moet minimaal 4' (1,2 m) van de
kettingklopper worden aangebracht.
11. Zorg ervoor dat de kettingklopper correct is
gemonteerd (zie Kettingklopper aanbrengen/
afstellen).
12. Steek het uiteinde met de kettingklopper
minimaal 1' (0,3 m) in de afvoerleiding.
13. Bekijk het werkgebied en ga na of er
afsluitingen nodig zijn om omstanders uit de
buurt van de afvoerontstoppingsmachine en
het werkgebied te houden. Het ontstoppen
van een afvoer kan behoorlijk smerig zijn en
omstanders kunnen de gebruiker afleiden.
14. Plaats de machine dusdanig dat hij
gemakkelijk bereikbaar is. U moet zowel
de veereenheid als de schakelaar van de
boormachine kunnen vasthouden en
bedienen.
15. Breng met droge handen de accu aan in de
boormachine.
Kettingklopper aanbrengen/afstellen
1. Kies de juiste kettingklopper voor de
betreffende situatie.
77