12) Een abutment meten
Wanneer er een meting op een abutment of op een implantaat met
een ingebouwde abutment wordt uitgevoerd, is de ISQ-waarde lager in
vergelijking met een meting die op het implantaat wordt uitgevoerd. Dit
wordt veroorzaakt door het verschil in hoogte boven het botniveau. Om
erachter te komen wat het verschil in ISQ is ten opzichte van de uitgevo-
erde meting op implantaatniveau, moet er een meting
worden uitgevoerd op het implantaat voordat het abutment wordt
bevestigd en vervolgens moet er een tweede meting op het abutment
worden uitgevoerd.
13) De meetresultaten interpreteren
Implantaatstabiliteit
Een implantaat kan een wisselende stabiliteit in verschillende richtingen
hebben. De stabiliteit van het implantaat is afhankelijk van de omlig-
gende botconfiguratie. Er is vaak een richting waarin de stabiliteit het
kleinst is en een richting waarin de stabiliteit het grootst is. Deze twee
richtingen staan meestal loodrecht op elkaar.
Om de laagste stabiliteit (laagste ISQ-waarde) te vinden, is het raadzaam
om vanuit twee verschillende richtingen te meten. De laagste stabiliteit
wordt in de meeste gevallen gevonden in de Buccale-Linguale richting.
De hoogste stabiliteit wordt in de meeste gevallen gevonden in de
Mesiale-Distale richting.
De ISQ-waarde
Ervan uitgaande dat er toegang is tot het implantaat, moeten er
ISQ-metingen worden uitgevoerd bij het plaatsen van het implantaat
en voordat het implantaat wordt belast of voordat het abutment wordt
bevestigd. Na elke meting worden de ISQ-waarden gebruikt als basis
voor de volgende meting die wordt uitgevoerd. Na elke meting worden
de ISQ-waarden geregistreerd en gebruikt als basis voor de volgen-
de meting die wordt uitgevoerd. Een verandering in de ISQ-waarde
betekent een verandering in de stabiliteit van het implantaat. In het
algemeen duidt een stijging van de ISQ-waarden ten opzichte van de
vorige meting op een toename naar een grotere implantaatstabiliteit,
terwijl een daling van de ISQ-waarden duidt op een verlies van stabiliteit
en mogelijk op falen van het implantaat. Een stabiele waarde duidt erop
dat de stabiliteit van het implantaat gelijk is gebleven.
De klinische richtlijnen voor de ISQ-schaal zijn te vinden in de Osstell
ISQ-schaal snelle referentie. Ga voor meer informatie naar:
osstell.com/clinical-guidelines
14) Gegevensverbinding met
Osstell Connect
Osstell Connect (osstellconnect.com) is een online hulpmiddel voor
statistische analyse en waardevolle inzichten op basis van uw gegevens,
met benchmarks voor de volledige Osstell Connect-database. U kunt uw
Osstell Beacon online aansluiten op de Osstell Connect om gegevens te
verzamelen.
Voordat u de gegevensverbinding met Osstell Connect gaat gebruiken,
moet u uw Osstell Beacon-insturment registreren. Het serienummer is te
vinden op de achterzijde van het instrument. Voor hulp bij de registratie
en kenmerken van de gegevensverbinding met Osstell Connect, gaat u
naar: osstell.com/get-started-beacon
15) Hygiëne en onderhoud
Maak voorafgaand aan elk gebruik een gaasje of zachte doek nat met
een aanvaardbaar (zie onderstaande lijst) oppervlakontsmettingsmiddel
en reinig het hele Osstell Beacon-instrument.
10
25087-03 NL