Tabel 2 Instellingen voor pulstellerstand
DIP-schakelaar 1
DIP-schakelaar 2
Uit
Aan
Aan
Aan
5.
Test de juiste installatie van de schoksensor aan de hand van
de LED-feedback.
a.
Plaats de behuizing op de onderplaat.
b.
Na het sluiten geeft het LED-lampje (
) feedback over de status van de contactschakelaars:
• Contactschakelaar gesloten: LED is uit.
• Contactschakelaar geopend: LED is aan.
c.
Test de gevoeligheidsinstellingen aan de hand van
schokken.
• Als u het ingestelde aantal pulstellersignalen wilt testen,
dient u kleine schokken toe aan het montageoppervlak.
Elke keer dat een schok wordt gedetecteerd, wordt in het
geheugen een puls geregistreerd en zal de LED
gedurende 250 msec oplichten. Indien het aantal
ingestelde pulsen binnen 30 seconden wordt bereikt, gaat
de sensor in alarm en knippert de LED 250 msec aan/uit
gedurende 4 seconden. Indien de sensor om wat voor
een reden dan ook een alarm activeert, worden alle
opgeslagen pulsen gewist.
• Als u de aanvalsinstellingen wilt testen, dient u
schokken van hoog niveau toe aan het
montageoppervlak. Een schok die ernstig genoeg is om
het aanvalsalarm van de sensor te activeren, zorgt
ervoor dat de LED 250 msec aan/uit knippert gedurende
4 seconden.
6.
Als u het draadloze systeem wilt installeren volgens
EN50131-1-richtlijnen, zet u de behuizing van de sensor vast
met de (bijgeleverde) schroef in het schroefgat van de
behuizing (
in Afbeelding
Programmering
Als u de sensor wilt programmeren, raadpleegt u de documentatie
voor uw centrale en gaat u als volgt te werk:
1.
Controleer of de batterij van de sensor is geïnstalleerd.
2.
Zet de centrale in de programmeerstand.
3.
Ga naar het menu Inleren RF Mod./RF Sensor.
4.
Selecteer de geschikte sensorgroep en toegewezen
sensornummers.
5.
Wanneer u door de centrale wordt gevraagd om de sensor te
activeren, opent en sluit u de behuizing van de sensor.
6.
Verlaat de programmeerstand.
Draadloze werking testen
In deze sectie worden de basisstappen voor het testen van de
sensor beschreven. Raadpleeg de documentatie van uw centrale
voor de volledige testgegevens.
Als u de draadloze werking van de sensor wilt testen, gaat u als
volgt te werk:
1.
Stel de centrale in op Looptest.
2.
Activeer de sensor.
3.
Luister of de juiste respons wordt gegeven door de
systeemsirenes.
4.
Verlaat de Looptest.
5.
Monteer de sensor.
De batterij vervangen
Wanneer het systeem aangeeft dat er een batterijfout is
opgetreden, vervangt u deze onmiddelijk. Gebruik de aanbevolen
batterijen (zie Specificaties) of neem contact op met de technische
dienst voor meer informatie. Lever gebruikte batterijen in volgens
de instructies bij de batterijen en/of volgens de plaatselijke wet- en
regelgeving.
Neem de polariteit in acht wanneer u een nieuwe batterij
plaatst. Als u de batterij verkeerd plaatst, kunt u de
sensor mogelijk beschadigen.
Als u de batterij wilt vervangen, gaat u als volgt te werk:
1.
Open de behuizing van de sensor (Afbeelding
2.
Verwijder de batterij en lever deze in volgens de plaatselijke
wet- en regelgeving. Plaats de nieuwe batterij, waarbij u de
juiste polariteit in acht neemt.
Pulsteller
8
Uitgeschakeld
in Afbeelding
).
).
3.
Voer een sensortest uit om de sensor opnieuw te
synchroniseren met de centrale.
Specificaties
Modelnummers
TX-5011-03-1, TX-5011-03-3
Draadloze frequentie
868.000 MHz - 868.600 MHz
Maximale vermogen
14 dBm
Te gebruiken met
Alle UTC Fire & Security 868 GEN2-
centrales/ontvangers
Type batterij
3,0 VDC lithium
Aanbevolen batterij
Duracell DL123A, Panasonic CR123A,
Sanyo CR123A, Varta CR123A
Normaal stroomverbruik in
10 µA
standby-stand
Geschatte levensduur batterij
5 jaar
Supervisie-interval
Minder dan 20 minuten
Normaal RF-
1 mW
uitgangsvermogen
Bedrijfstemperatuur
0 tot 49°C (32 tot 120°F )
Opslagtemperatuur
-33 tot 60°C (0 tot 140°F )
Relatieve luchtvochtigheid
0 tot 90% niet-condenserend
Afmetingen (l x b x d)
11,4 x 3,2 x 3,2 cm (4,5 x 1,25 x 1,25 in.)
Gewicht
74 gm
PL
Instrukcja montażu
Wstęp
Niniejszy dokument to Instrukcja montażu czujki inercyjnej 868
GEN2 firmy UTC Fire & Security. Informacje w niej zawarte
dotyczą modeli TX-5011-03-1 and TX-5011-03-3. Poniżej
przedstawiono funkcje czujki inercyjnej:
• Wykrywanie wibracji powodowanych przez intruza, który
próbuje się włamać przez okno lub drzwi.
• Wykrywanie otwarcia okna lub drzwi.
• Wykrywanie prób sabotażu, na przykład kiedy intruz
zdejmuje pokrywę czujki lub czujkę ze ściany.
Wibracje powodują natychmiastowe otwarcie obwodu w
elemencie wstrząsowym czujki. Obwód zamyka się po ustaniu
wibracji. Mikrokontroler czujki traktuje otwieranie/zamykanie jako
impuls, powodując wysłanie przez czujkę sygnału alarmowego.
Czujka ma dwa tryby wykrywania:
Silne uderzenie. Wykrywa silny wstrząs powodujący
wyzwolenie czujki.
Liczba impulsów. Wykrywa odpowiednią liczbę mniej
gwałtownych wstrząsów (stukanie lub uderzenie).
Czujka jest wyposażona w wewnętrzny przełącznik kontaktronowy
w celu wykrywania otwarcia drzwi/okna.
Czujka jest zasilana przez jedną baterię litową 3 V.
Narzędzia i materiały
Wymagane będą następujące narzędzia i materiały:
• dokumentacja panelu sterowania;
• śrubokręt krzyżowy;
• płaski śrubokręt (w celu otwarcia pokrywy);
• zestaw magnesu zawierający: magnes, jedną śrubę 2,5 cm
nr 6, jedną podkładkę nr 6, pokrywę i podstawę magnesu w
celu jego zamontowania;
• zestaw produktu zawierający trzy śruby 2,5 cm nr 6, trzy
plastikowe kołki ścienne i jedną małą śrubę 0,6 cm.
Wskazówki dotyczące instalacji
Należy korzystać z następujących wytycznych:
• Czujkę należy zaprogramować (wczytać) przed dokonaniem
regulacji czułości na wstrząsy.
• Przed zamontowaniem czujki na stałe należy przetestować ją
w przewidywanej lokalizacji aby upewnić się, że panel może
odebrać sygnały z czujki.
• Czujkę wstrząsów należy zawsze montować na ramie, a nie
na szybie.
• Czujkę należy zamontować w miejscu, gdzie podłoże dobrze
przenosi wibracje na czujkę.
• Czujkę można zamontować (
powierzchni ściany (
) lub na poziomej powierzchni
podłużnicy (
).
na rysunku
) na pionowej
13