Bij bevestiging met tapschroeven
Bij het maken van de boorgaten op de volgende punten letten:
– Kijk eerst, of voldoende ruimte voor de naar buiten komende boor
aanwezig is.
– Let er bij het aanhalen van de moer op, dat deze niet door de
carrosserie kan dringen (evt. grotere onderlegringen of plaatjes
gebruiken).
u Boor op de tevoren gemarkeerde punten een gat van Ø 5,5 mm.
u Kleef de dubbelzijdig klevende isolatieplaat op het montagevlak van
de houder. Deze onderlaag dient als afdichting en lakbescherming
(zie . G 8).
u Camerahouder met tapschroeven M 5 x 20 mm of langere tapschroeven,
al naar gelang de carrosseriedikte, opschroeven (zie . G 12).
Benodigde onderdelen voor bevestiging met tapschroeven
zie . G 6 tot G 9.
Maken van de opening voor de aansluitkabel van de camera
Voor het doortrekken van de aansluitkabels liefst originele
doorvoeringen of andere doorvoermogelijkheden, zoals b.v.
ventilatieroosters gebruiken. Zijn geen doorvoeringen aanwezig,
dient een gat van Ø 13 mm te worden geboord. Kijk eerst, of
voldoende ruimte voor de naar buiten komende boor aanwezig is.
u Boor in de buurt van de camera een gat van Ø 13 mm (zie . G 13).
u Alle boorgaten die in de plaat aangebracht zijn ontbramen en van
antiroestmiddel voorzien.
u Alle scherpkantige doorvoeringen van een doorvoertule voorzien.
Bevestiging van de camerabescherming aan de camera
Monteer de camera nooit zonder de bijgeleverde beschermkap.
Voor montage van de camerabescherming uitsluitnend de
schroeven M 3 x 6 mm (zie . G 14) gebruiken. Langere
schroeven beschadigen de camera.
u De camerabescherming zodanig over de camera schuiven, dat de
uitsparingen in de camerabescherming op de Ø M 3 mm draadgaten
van de camera liggen. De beide andere bevestigingsgaten moeten op
de Ø M 4 mm draadgaten liggen.
All manuals and user guides at all-guides.com
Montage van de buitencamera
119