Vooral elke wijziging aan het apparaat
waardoor het vermogen of het toerental
van de verbrandingsmotor of de
elektromotor wordt veranderd, is
verboden.
Vervoer geen voorwerpen, dieren of
personen, met name kinderen, met het
apparaat.
Bij het gebruik op openbare terreinen,
parken, sportvelden, langs wegen en op
land- en bosbouwbedrijven moet u
bijzonder behoedzaam te werk gaan.
Opgelet! Gevaar voor de
gezondheid door trillingen!
Een overmatige belasting door
trillingen kan schade aan de
bloedsomloop en het zenuwstelsel
veroorzaken, vooral bij personen met
circulatiestoornissen. Raadpleeg een arts
wanneer er symptomen optreden die door
de trillingen zouden kunnen zijn
veroorzaakt.
Deze symptomen treden voornamelijk op
bij de vingers, handen of polsen en zijn
bijvoorbeeld (onvolledige opsomming):
– gevoelloosheid,
– pijn,
– slappe spieren,
– huidverkleuringen,
– onaangenaam kriebelen.
4.2 Tanken – omgaan met benzine
Levensgevaarlijk!
Benzine is giftig en in hoge mate
ontvlambaar.
Bewaar de brandstof uitsluitend in
geschikte en goedgekeurde reservoirs
(jerrycans). Schroef de tankdoppen van de
jerrycans altijd goed erop en draai de
88
All manuals and user guides at all-guides.com
doppen stevig vast. Om
veiligheidsredenen moeten defecte
afsluitingen worden vervangen.
Gebruik geen drankflessen of soortgelijke
zaken om brandstoffen en smeermiddelen
af te voeren of op te slaan, zoals
bijv. benzine. Personen, met name
kinderen, zouden in de verleiding kunnen
komen om eruit te drinken.
Houd benzine uit de buurt van
vuur, permanent vuur,
warmtebronnen en andere
ontstekingsbronnen. Niet roken!
Tank alleen in de buitenlucht en rook niet
tijdens het tanken.
Schakel de verbrandingsmotor voor het
bijtanken uit en laat deze afkoelen.
De benzine moet vóór het starten van de
verbrandingsmotor worden bijgevuld. Bij
een draaiende verbrandingsmotor of hete
machine mag de tankdop niet worden
geopend en mag er geen benzine worden
bijgevuld.
Tank de brandstoftank niet te
vol!
Vul de brandstoftank nooit tot
boven de onderkant van de
vulplug, zodat de brandstof
ruimte heeft om uit te zetten.
Volg ook de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing van de
verbrandingsmotor op.
Als er benzine is overgelopen, mag u de
verbrandingsmotor pas starten nadat u het
met benzine verontreinigde oppervlak
hebt gereinigd. Start de
verbrandingsmotor niet voordat de
benzinedampen zijn verdampt (droog
vegen).
Gemorste brandstof moet meteen worden
afgeveegd.
Verwissel van kleding als er benzine op is
gemorst.
Sla het apparaat nooit op in een gebouw
met benzine in de tank. Ontstane
benzinedampen kunnen met open vuur of
vonken in aanraking komen en
ontbranden.
Als de tank moet worden geleegd, moet dit
in de buitenlucht worden uitgevoerd.
4.3 Accu en oplaadapparaat
De gebruiksaanwijzing van de
verbrandingsmotor opvolgen en goed
bewaren. In de gebruiksaanwijzing leest u
hoe u de accu en het oplaadapparaat
veilig kunt gebruiken.
Gebruik alleen de originele accu en het
originele oplaadapparaat.
Accu en oplaadapparaat tegen regen en
vocht beschermen en nooit laten vallen.
Gebruik alleen een onbeschadigde, niet
vervormde accu en een onbeschadigd
oplaadapparaat. Controleer met name de
voedingskabel van het oplaadapparaat.
Gebruik nooit een oplaadapparaat met
een beschadigde voedingskabel.
Accu en oplaadapparaat nooit uit elkaar
nemen en nooit proberen te repareren.
Een defecte accu of een defect
oplaadapparaat moet worden vervangen.
U mag het oplaadapparaat alleen op een
voeding aansluiten die beveiligd is door
een foutstroombeveiliging met een
afschakelstroom van maximaal 30 mA.
Voor nadere informatie kunt u terecht bij
de elektricien.
0478 111 9932 B - NL