heidsgordel worden vastgemaakt na de draagmand
uit de auto te hebben verwijderd (zie Fig. 43b).
Opmerking:
de draagmand kan uitsluitend op de ach-
terzitting worden gemonteerd en altijd met de rijrich-
ting mee. Hij kan in voertuigen worden gemonteerd
die zijn uitgerust met statische driepuntsgordels in
overeenstemming met de norm ECE/EEG R6.
WAARSCHUWING
44.
Leg het hoofd van het kind uit veiligheidsoverwegin-
gen nooit in de richting van het portier. Wanneer de
draagmand eenmaal op de achterzitting is gemonteerd
verzekert u zich ervan dat het veiligheidssysteem van
de draagmand voor de veiligheid van het kind goed is
vastgezet, vooral als u een reis maakt. Nadat de draag-
mand op de achterzitting is gemonteerd zet u de rugleu-
ning op de laagste stand en laat u de draaghandgreep
zakken. Na de montage op de achterzitting moeten de
gordels van de zitting waarmee het veiligheidssysteem
van de draagmand aan het voertuig is bevestigd goed
gespannen zijn. Stel de gordel van de zitting op de maxi-
male lengte af om de stabiliteit van de draagmand te
garanderen wanneer hij in de auto wordt gebruikt. Stel
de veiligheidsgordel af om de draagmand in het voertuig
stabiel te houden. De gordel moet goed gespannen zijn
en mag nooit verdraaid zitten.
DE VEILIGHEIDSGORDEL GEBRUIKEN
45.
Als de draagmand wordt gebruikt als autostoeltje,
drukt u op de middelste knop om de gesp te openen,
zie Fig. 45a. Sluit de gesp op beide kanten aan. De
gesp kan worden vastgezet, zie Fig. 45b.
Opmerking:
gebruik altijd de veiligheidsgordel wan-
neer het kind in de draagmand ligt.
DE VENTILATIEOPENING GEBRUIKEN
46. De ventilatieopening openen:
draai de knop onder
de mand tegen de klok in en de ventilatieopeningen
worden geopend. De ventilatiefunctie is nu geacti-
veerd met alle openingen naar boven.
47. De ventilatieopening sluiten:
draai de knop onder
mand met de klok mee en de veiligheidsopeningen
worden gesloten (zie Fig. 47a/47b). Met de ope-
ningen omlaag is er geen ventilatie.
GEBRUIK OP DE WANDELWAGEN
48. De draagmand monteren:
als u de draagmand op
het frame gebruikt, sluit u de adapter aan en duwt u
de draagmand omlaag tot u een klik hoort (zie Fig.
48a/48b). De draagmand is nu goed op het frame
gemonteerd, zoals wordt getoond in Fig. 48c.
49.
Duw tegen de vergrendeling C zoals door de pijl in Fig.
49a wordt aangegeven, til knop D op de bodem van
de draagmand omhoog, zoals door de pijl wordt aan-
gegeven en til hem op. Vervolgens kan de draagmand
op eenvoudige wijze van de wandelwagen worden
gehaald (zie Fig. 49b/49c).
ZORG EN ONDERHOUD
Voor veiligheidsdoeleinden. Dit product heeft regelmatige
controles en onderhoud nodig. Houd alle delen schoon. Als
de onderdelen hard worden brengt u er een laagje siliconen
smeerspray op aan. Metalen delen, de zitting en de stoffen
delen: met een in een sopje met warm water en een fijn
reinigingsmiddel bevochtigde doek schoonmaken en afdro-
gen. Gebruik geen schuurmiddelen of schoonmaakmidde-
len met ammoniak, bleekmiddel of alcohol. Het dekje en de
accessoires kunnen worden verwijderd om te worden ge-
reinigd. De kap kan worden verwijderd door hem van de be-
vestigingsmechanismen te halen. Gebruik geen oplosmid-
delen, chemische reinigingsmiddelen of smeermiddelen op
de onderdelen van het autostoeltje en probeer nooit om de
stof te bleken of te verven. Berg de draagmand nooit op als
hij nog vochtig is. Wacht tot hij helemaal is opgedroogd. Als
hij vochtig is, zet u hem helemaal open in een warme ruimte
en droogt u hem met een zachte doek. Als u de draagmand
vochtig opbergt kan hij gaan schimmelen. Het gebruik in
de buurt van zee kan zoutaanslag veroorzaken. Houd de
draagmand regelmatig schoon met een in een sopje met
warm water en een fijn reinigingsmiddel bevochtigde doek.
Gebruik de draagmand in overeenstemming met de aan-
wijzingen om elke vorm van schade te voorkomen. Verricht
algemeen onderhoud op de draagmand voordat u hem voor
een tweede kind gebruikt.
SAMENSTELLING
Bekleding:
100% polyester
Frame:
aluminium
AFMETINGEN
Br: 97.5 cm;
H: 60 cm;
D: 107 cm.
WAARSCHUWINGEN
•
Laat het kind nooit zonder toezicht in de draagmand!
Houd het kind altijd in de gaten.
•
Gebruik alleen reserveonderdelen die door de fabri-
kant zijn geleverd of goedgekeurd.
•
Overbelast de draagmand niet met een tweede kind
of voorwerpen.
82
•
Dit product is geschikt voor kinderen vanaf de ge-
boorte tot ongeveer 0-9 maanden.
•
Dit product is alleen geschikt voor een kind dat niet
zonder hulp kan zitten of omrollen en zich niet kan
opduwen op handen en knieën. Maximum gewicht
van het kind: 9 kg;
•
Gebruik de draagmand nooit op passagierszittingen
met airbags.
•
De draagmand mag uitsluitend op de achterbank van
de auto worden gemonteerd, zoals beschreven in de
handleiding. Installeer hem nooit op de voorzitting.
•
Gebruik de draagmand altijd met goed bevestigde
gordel.
•
Gebruik de draagmand nooit zonder dat hij met de
gordel in de auto of op de kinderwagen is bevestigd.
•
Zorg ervoor dat de draagmand stevig kan worden
vastgezet wanneer hij op een wandelwagen wordt
gebruikt.
•
De gesp moet altijd eenvoudig toegankelijk zijn.
•
Kinderen mogen nooit met de gesp spelen.
•
Het is belangrijk dat het kind bij een noodsituatie snel
uit de draagmand kan worden gehaald.
•
Alleen geschikt als de goedgekeurde voertuigen zijn
uitgerust met vaste of oprolbare driepuntsgordel, die
is goedgekeurd volgens de VN/ECE voorschriften nr.
16 of andere gelijkwaardige normen.
•
Het kind moet zich bij afstellingen uit de buurt van
de bewegende delen bevinden. Wees erg voorzichtig
wanneer deze handelingen worden verricht met het
kind in de buurt.
•
Berg de draagmand niet op in een vochtige, koude
of erg warme ruimte en gebruik hem ook niet in een
dergelijke ruimte. Houd hem uit de buurt van vuur of
warmtebronnen.
•
Draag het product nooit met de draaghandgreep op
de tweede stand, maar houd die altijd recht overeind.
•
Wij adviseren u dringend beschadigde accessoires of
onderdelen te vervangen.
•
Bagage of andere voorwerpen die in geval van een
botsing letsel kunnen veroorzaken moeten goed wor-
den vastgezet.
•
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde winkelier
als u problemen heeft met of vragen over het gebruik.
•
Dit product is alleen geschikt voor een kind dat nog
niet zelfstandig kan zitten.
•
Niet gebruiken als er onderdelen kapot of gescheurd
zijn, of ontbreken.
•
Gebruik altijd het veiligheidsbevestigingssysteem.
• LET OP
Gebruik een tuigje zodra uw kind zelfstandig
kan zitten.
AUTOSTOELTJE GR 0+
HET VEILIGHEIDSAUTOSTOELTJE VOOR KINDEREN
IN DE AUTO MONTEREN
50.
Dit product kan op zittingen met driepuntsveiligheids-
gordels worden gemonteerd, die worden verdeeld in
een gedeelte voor de heupen en een gedeelte voor de
schouders, zoals in Fig. 50a wordt getoond.
51.
Zet het autostoeltje tegen de rijrichting in op de zit-
ting, dus met de rugleuning naar voren. De draag-
handgreep moet op de verticale stand zijn vergren-
deld, zoals in Fig. 51a wordt getoond.
52.
Laat het heupgedeelte van de veiligheidsgordel langs
de voorkant (kant van de voeten) tussen de kuip en
de twee haken voor de gordel lopen, zoals in Fig. 52a
wordt getoond.
53.
Laat het schoudergedeelte van de veiligheidsgordel
om de autostoel lopen en haal hem door de haak aan
de achterkant, zoals in Fig. 53a wordt getoond.
54.
De bevestigingshaak houdt de veiligheidsgordel op
zijn plaats, zoals in Fig. 54a wordt getoond.
55.
Steek het gedeelte van de veiligheidsgordel in de
gesp. Verzeker u ervan dat de veiligheidsgordel niet
verdraaid zit. Trek hem zo strak mogelijk aan. Contro-
leer nogmaals of de gordel door alle drie de blauwe
haken loopt, zoals in Fig. 55a wordt getoond.
HET AUTOSTOELTJE GEBRUIKEN
56.
Maak de schoudergordel los door op de snelontgren-
delingsknop te drukken en de schoudergordel naar u
toe te trekken, zoals in Fig. 56a wordt getoond. Doe
vervolgens het tussenbeenstuk omlaag, zoals in Fig.
57a wordt getoond.
57.
Voeg de slotdelen samen en steek ze in het gordelslot
zoals in Fig. 58a wordt getoond.
58.
Span de schoudersgordels met de snelversteller aan
de voorkant. Het oog kan onder de rand van de bekle-
ding worden vastgezet.
59.
Stel de hoogte van de schoudergordels af. De schou-
dergordels moeten door de gleuven lopen die zich
op de schouders van het kind bevinden, zoals in Fig.
59a wordt getoond. Trek de schoudergordels door de
gleuven in de kuip en de bekleding. Plaats de schou-
dergordels op de gewenste hoogte terug en gebruik
dezelfde gleuven in zowel de kuip als de bekleding.
Controleer of de gordels goed bruikbaar zijn en niet
verdraaid zitten.
60.
Druk de knoppen aan beide kanten van de draag-
handgreep in en stel de handgreep vervolgens op de
gewenste stand af. De knoppen keren op de begin-
stand terug wanneer de handgreep zich op de vol-
83