5� Montage
• Alle onderdelen controleren op beschadigingen.
• Neem het product bij beschadigingen niet in gebruik.
• Kies een passende montageplaats houd hierbij rekening met de reikwijdte en de
bewegingsregistratie.
Montagestappen
Wandmontage kabels in de muur (afb� 5�1)
Plafondmontage kabels in het plafond (afb� 5�2)
Wandmontage kabels op de muur (afb� 5�3)
Plafondmontage kabels op het lafond (afb� 5�4)
• Stroomtoevoer uitschakelen.
• Sensormodule scheiden van de designplaat.
• Sensormodule scheiden van de lastmodule.
• Netaansluiting maken.
- kabels op de muur (afb� 5�5)
- kabels in de muur (afb� 5�6)
• Bevestigingsschroeven plaatsen en de lastmodule monteren.
• Sensor- en lastmodule in elkaar steken en vastschroeven.
• Stroomtoevoer inschakelen.
• Functie-instellingen uitvoeren. (➔ '6� Werking')
• Designplaat plaatsen.
6� Werking/bediening
Fabrieksinstellingen
Schemerinstelling:
Reikwijdte-instelling:
Tijdinstelling:
Schemerinstelling (afb� 6�1)
De gewenste drempelwaarde van de sensor kan traploos worden ingesteld van ca. 2
tot 1000 lux.
Instelknopje op
Instelknopje op
Teach-modus
Bij de gewenste lichtverhoudingen, waarbij de sensor voortaan bij beweging moet
inschakelen, moet het instelknopje op
gemeten waarde van de omgevingslichtsterkte opgeslagen. Tegelijkertijd wordt de
last uitgeschakeld.
1000 lux
ca. 1 m
5 sec.
betekent schemerstand, ca. 2 lux.
betekent daglichtstand/onafhankelijk van de lichtsterkte.
worden gezet. Na 10 sec. wordt de zo
41