NL
tot reiniging, controle, afstelling of repara-
tie van de bosmaaier gaat verrichten.
Alleen het afstellen van de carburateur en
het minimum gebeurt terwijl de motor
loopt. Tijdens deze handelingen moet de
aandrijvingsas gemonteerd zijn en dient u
zioch er bovendien van te vergewissen dat
het trimelement nergens tegen aan komt
en dat de machine ergens stevig op rust.
– Nadat u met de machine een voorwerp
geraakt hebt dient u het trimsysteem en de
aandrijvingsas te controleren om na te
gaan of er schade is opgetreden. Voer
eventuele reparaties uit voordat u de
machine opnieuw gebruikt.
– Als de bosmaaier abnormaal begint te tril-
len, dient u onmiddellijk de oorzaak van dit
trillen op te sporen en het probleem te ver-
helpen.
C14. Zet de motor af:
– Telkens wanneer de bosmaaier onbeheerd
achtergelaten moet worden.
– Wanneer de brandstoftank gevuld moet
worden.
– Tijdens verplaatsing van het ene naar het
andere werkterrein.
C15. De bosmaaier dient tijdens de werkzaamhe-
den altijd aan het draagstel vast te zitten.
ONDERHOUD EN OPSLAG
D1.
Zorg dat alle schroefbouten en schroeven
goed vast zijn aangedraaid om voor veili-
ge gebruiksomstandigheden te zorgen.
Regelmatig onderhoud is van essentieel
belang voor de veiligheid en voor een opti-
maal blijvend prestatieniveau.
D2.
Gebruik de machine nooit als er onderde-
len
beschadigd
Onderdelen dienen vervangen en niet
gerepareerd te worden. Gebruik altlijd origi-
nele onderdelen. De trimelementen moeten
altijd het merk van de fabrikant hebben eve-
nals een verwijzing naar de maximale
gebruikssnelheid, en voor wat de cirkelzaag-
bladen betreft, de draairichting. Onderdelen
van mindere kwaliteit kunnen beschadiging
aan de machine veroorzaken en een bedrei-
ging voor de veiligheid vormen.
D3.
Draag altijd dikke handschoenen als u het
trimelement demonteert of monteert.
D4.
Plaats de bosmaaier met brandstof in de
tank nooit in een ruimte waar de benzine-
dampen in contact zouden kunnen komen
met vlammen, vonken of een uitermate
hete warmtebron.
80
All manuals and user guides at all-guides.com
of
versleten
zijn.
D5.
Zet de bosmaaier weg in een schone en
droge ruimte, buiten het bereik van kinde-
ren.
D6.
Laat de motor eerst afkoelen voordat u de
machine wegzet.
D7.
Om het brandrisico te verminderen, dient u
bladeren stukjes gras en overbodige olie van
de bosmaaier te verwijderen, met name van
de motor, de koelribben daarvan, de uitlaat-
pijp, evenals de brandstoftank.
D8.
Als de machine weggezet of vervoerd wordt,
dient u het trimelement altijd met de bescher-
ming daarvan af te dekken om te voorkomen
dat iemand zich per ongeluk verwondt.
D9.
Als de brandstoftank geleegd moet wor-
den, dient u dit in de open lucht te doen
en moet de motor afgekoeld zijn.
D10. Ter bescherming van het milieu mag olie of
benzine niet via riool, afvoerkanalen, buiten-
water of de grond afgevoerd worden. Een
benzinestation kan de olie of benzine totaal
veilig afwerken.
MONTAGE
De bosmaaiers worden reeds voorgemonteerd in
de verpakking geleverd; desalniettemin dient u
enkele eenvoudige handelingen te verrichten.
MONOBOSMAAIERS
Voor de monomodellen met een kleinere cilinde-
rinhoud dient u de enkele handgreep aan de voor-
kant voorzien van beveiliging (barrier)
onderste hoedje te bevestigen. Nadat de enkele
handgreep en het ondertste hoedje op de aandrij-
vingsas geplaatst zijn, moet de rand van de enkele
handgreep op de door een pijl aangegeven rand
van het etiket gemonteerd worden. Steek de
schroeven (voorzien van ringetjes) in de boringen
van de enkele handgreep, breng de moeren op hun
plaats aan en draai de schroeven een voor een
lichtjes aan (afb.1A). Draai tenslotte de schroeven
aan, allemaal even vast.
LET OP!
De enkele handgreep moet op de aan-
drijvingsbuis bevestigd worden op de door de pijl
aangegeven rand van het etiket (etiket op pag.9
van deze handleiding). Deze handgreep moet op
deze plaats en niet ergens anders gemonteerd
worden.
Voor de monomodellen met een grotere cilinderin-
houd dient u de enkele handgreep aan de voorkant
voorzien van beveiliging (barrier) te bevestigen op de
kunststoffen bekleding van de aandrijvingsbuis.
met het