6.1
VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
Controleer dat de contactsleutel niet in zijn houder zit.
Plaats de machine horizontaal en stevig op het terrein;
Doe dit enkel wanneer het maaimechanisme stil
staat.
6.1.1
Controleren en opladen van de accu (Afb.18)
6.1.2
Voorbereiding voor het maaien en opvangen
van het gras in de opvangzak (Afb.19)
1.
6.1.3
Afstelling van de maaihoogte (Afb.20
6.1.4
Afstelling van de hoogte / hoek
van de handgreep (Afb.15)
6.2
VEILIGHEIDSCONTROLES
Voer vóór het gebruik altijd een veiligheidscontro-
le uit.
6.2.1
Algemene veiligheidscontrole
Object
Handgrepen
Steel
Snij-inrichting
Achterste aflaatbeveiliging;
opvangzak
Schakelaarbediening
Accu
Schroeven/moeren
op de machine en op
de snij-inrichting
Doorgangen van
de koellucht
Machine
÷21
)
Resultaat
Schoon, droog.
Correct en stevig aan
de machine bevestigd.
Schoon, niet beschadigd
of versleten, intact,
goed scherp.
Ongeschonden.
Geen schade. Correct
gemonteerd.
Vervangen indien
beschadigd.
De hendel moet vrij
kunnen bewegen, zonder
geforceerd te worden,
en bij het loslaten moet
deze automatisch en
snel terug in de neutrale
stand komen.
Geen schade aan het
omhulsel, geen lekken
van vloeistoffen.
Goed vastgedraaid (niet
los). Niet beschadigd
of versleten.
Niet verstopt
Geen tekens van
beschadiging of slijtage.
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid.
Actie
1.
De machine opstarten
(par. 6.3 ).
2.
Laat de schakelaarbe-
diening los (Afb.26).
Indien eender welke van deze resultaten verschilt
van wat aangegeven is in de tabellen, mag de machine
niet gebruikt worden! Richt u tot een dienstencentrum
voor de nodige controles en herstelling.
6.3
START (Afb.22
OPMERKING Start de machine op een vlakke
ondergrond, zonder obstakels of hoog gras.
De start van de motor veroorzaakt de gelijktijdige
inschakeling van de maai-inrichting.
6.4
WERKING (Afb.26)
BELANGRIJK Indien de motor tijdens het werk
stopt wegens oververhitting, moet men 5 minuten
wachten vooraleer deze weer op te starten.
6.4.1
Gras maaien (Afb.27)
OPMERKING
Pas de voortbewegingssnelheid
en de maaihoogte aan de grasomstandigheden
(hoogte, dichtheid en vochtigheid van het gras)
en de hoeveelheid verwijderd gras aan.
6.4.2
Opvangzak leegmaken (Afb.28
6.5
STOP (Afb.28)
Het snij-element blijft gedurende enkele seconden
na zijn afkoppeling of na uitschakeling van de motor
draaien.
BELANGRIJK Schakel de machine altijd uit.
• Tijdens verplaatsingen tussen werkzones.
• Bij het oversteken van oppervlaktes zonder gras.
• Elke keer wanneer men een hindernis moet overkomen.
• Vooraleer de snijhoogte af te stellen.
• Elke keer dat u de opvangzak verwijdert
of opnieuw bevestigt.
6.6
NA HET GEBRUIK
1.
1.
Open het luikje en verwijder de veiligheidssleutel.
2.
Haal de accu uit zijn zitting en laad hem op (par 7.2.3).
3.
Laat de motor eerst afkoelen vóór de machine
in elke willekeurige ruimte op te bergen.
4.
Reinig de machine (par. 7.3).
NL - 5
Resultaat
1.
Het maaimechanisme
moet bewegen.
2.
De veiligheidshendel
moet vrij kunnen
bewegen, zonder
geforceerd te worden,
en bij het loslaten moet
deze automatisch
en snel terug in de
neutrale stand komen
zodat de maai-inrich-
ting wordt gestopt.
÷
25)
÷
,29)