worden. Voer de desbetreffende handeling uit
in functie van de eerstkomende vervaldatum.
Het gebruik van niet originele of niet correct
gemonteerde wisselstukken en toebehoren kan
negatieve gevolgen hebben op de werking en de
veiligheid van de machine. De fabrikant wijst alle
aansprakelijkheid af in geval van schade, letsels
of ongevallen veroorzaakt door die producten.
De originele wisselstukken worden geleverd door de
geautoriseerde dienstencentra en wederverkopers.
8.2
ACCU
8.2.1
Autonomie van de accu
De autonomie van de accu (en dus de oppervlakte
van het gazon dat bewerkt kan worden alvorens
de accu opgeladen moet worden) is
hoofdzakelijk afhankelijk van:
A. Arbeidsfactoren die een grotere
energiebehoefte opleveren (bijv. maaien
met dicht, hoog, vochtig gras).
B. Gedrag van de bediener, die de
volgende punten moet vermijden:
• de machine vaak aan- en uit te
schakelen tijdens het werken;
• een te lage maaihoogte ten opzichte
van de condities van het gras;
• een te hoge rijsnelheid vergeleken met de
hoeveelheid gras die gemaaid moet worden.
C. Omgevingsfactoren, zoals een hoge
omgevingstemperatuur, boven + 35°C.
Om de autonomie van de
accu te bevorderen, is het raadzaam:
• het gras te maaien wanneer de gazon droog is;
• het gras vaak te maaien om te
vermijden dat het tè hoog groeit;
• een hogere maaihoogte in te stellen wanneer
het gras hoger staat en een tweede maaibeurt
uit te voeren op een lagere hoogte;
• de machine niet te gebruiken in functie
"mulching" wanneer het gras zeer hoog staat;
• het gras te maaien bij een temperatuur
tussen +5 en +35°C.
8.2.2
Herlading van de accu
De energie die benodigd is voor de werking van de
machine wordt verzekerd door een accu die een
zorgvuldig onderhoud vereist om de werkzaamheid
en de levensduur ervan te verzekeren.
De accu van uw machine dient
steeds te worden opgeladen:
• Bij het eerste gebruik na de
aankoop van de machine.
• Bij het bereiken van de minimale
laaddrempel (afb. 12.F).
• Vóór elke langere periode waarin de
machine niet zal worden gebruikt
• Minimaal één keer per maand tijdens opslag.
• Vóór de machine na een lange periode van
stilstand opnieuw in gebruik te nemen.
LET OP
Als de accu niet via de daarvoor bestemde
acculader op het lichtnet is aangesloten, wordt
de acculading verlaagd, zelfs als de machine
niet wordt gebruikt. Mochten de accu's diep
ontladen worden, dan kunnen ze ernstig
beschadigd raken en onbruikbaar worden.
De garantie dekt de schade veroorzaakt door
een niet regelmatig opgeladen accu niet.
LET OP
Het opladen mag enkel met de bijgeleverde
acculader uitgevoerd worden (afb. 11.I).
Andere oplaadsystemen kunnen de accu op
een onherstelbare manier beschadigen.
LET OP
Het opladen van de accu moet uitgevoerd worden
in een omgeving die beschermd is tegen de
slechte weersomstandigheden, in de schaduw,
bij een temperatuur tussen +5 en +35°C.
OPMERKING
De accu kan op eender welk moment,
ook gedeeltelijk, opgeladen worden,
zonder risico op beschadiging.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Voer geen onderhoud of reiniging uit terwijl
de batterijen opgeladen worden.
Om de batterij op te laden:
• Plaats de machine nabij een stopcontact met
sterpunt (om het gebruik van verlengsnoeren
te vermijden) en verwijder de sleutel;
• Til de stoel op;
• Til de dop van de oplaadaansluiting op (afb. 21.A);
• Sluit de meegeleverde acculader aan op
de oplaadbus (afb. 22.A) met de juiste
bajonetsluiting om de respectievelijke
connector vast te zetten (afb. 22.B);
• Sluit de acculader aan op het lichtnet door de
betreffende stekker in te steken (afb. 23).
NL - 21