10. [Toetsenbord Type I] Het
pictogram afb. 12.E blijft
aan, de acculeds 1, 2 en
4 knipperen.
[Toetsenbord Type II]
Het pictogram afb. 12.E
en afb. 12.N blijven
aan, de acculeds 1,
2 en 4 knipperen.
11. [Toetsenbord Type I] Het
pictogram afb. 12.E blijft
aan, de acculeds 1, 2, 4 en
5 knipperen.
[Toetsenbord Type II]
Het pictogram afb. 12.E
en afb. 12.O blijven aan,
de acculeds 1, 2, 4 en
5 knipperen.
12. [Toetsenbord Type I] Het
pictogram afb. 12.E blijft aan
en de acculeds 1, 2, 3 en
5 knipperen.
[Toetsenbord Type II]
Het pictogram afb. 12.E
en afb. 12.O blijven
aan en de acculeds 1,
2, 3 en 5 knipperen.
13. De acculeds fig. 12.F
gaan opeenvolgend
in- en uit, van links naar
rechts, en vice versa.
OPMERKING
Neem voor andere problemen die niet in de tabel staan o nmiddellijk
contact op met een erkend servicecentrum.
Overtemperatuur van
de trekmotor door:
1. Trekmotor onder
spanning.
2. Helling te steil.
3. Aanwezigheid van
te veel modder
op de wielen.
De machine wordt
gestart terwijl het
trekpedaal niet is
losgelaten (niet in
neutraalstand).
Hendel voor in- /
uitschakelen van
transmissie in
stand transmissie
uitgeschakeld.
Communicatiefout
tussen elektronische
modules aan boord.
NL - 30
Schakel de machine uit en wacht minimaal
5 minuten voordat u de startprocedure herhaalt.
Verlaag de rijsnelheid.
Verlaag de snelheid en controleer de
helling van de helling waarop u werkt.
Controleer of de wielen niet geblokkeerd
zijn en maak ze indien nodig schoon.
Schakel de machine uit en herhaal de startprocedure
pas nadat u heeft gecontroleerd of het trekpedaal
in de neutraalstand staat (pedaal losgelaten).
Controleer de stand van de hendel voor
in- /uitschakelen van de transmissie en
zet deze, indien nodig, terug in de stand
voor ingeschakelde transmissie.
Neem contact op met een servicecentrum
als het probleem zich blijft voordoen.
Schakel de machine uit en herhaal de startprocedure.
Neem contact op met een servicecentrum
als het probleem zich blijft voordoen.