10. STALLING
Wanneer de machine gedurende meer dan
30 dagen opgeborgen moet worden:
1. Verwijder de contactsleutel.
2. Reinig de machine zorgvuldig.
3. Controleer of de machine geen schade
vertoont. Contacteer, indien nodig, het
geautoriseerde dienstcentrum.
4. Berg de machine op:
• met de snijgroep omlaag;
• in een droge ruimte;
• beschut tegen de elementen, in
de schaduw, bij een aanbevolen
temperatuur tussen +0 en +40°C;
• indien mogelijk bedekt met een doek;
• buiten bereik van kinderen;
• na zich ervan verzekerd te hebben de sleutels
of werktuigen die voor het onderhoud
gebruikt werden, verwijderd te hebben.
LET OP
De accu moet minstens één keer per
maand volledig opgeladen worden en
altijd voordat u de activiteit hervat.
Wanneer de machine weer gestart wordt, dient men
de machine voor te bereiden zoals aangegeven
is in het hoofdstuk "7. Gebruik van de machine".
11. HANTERING EN TRANSPORT
• Wanneer men de machine hanteert, moet men:
1. de snij-inrichting uitschakelen;
2. de snijgroep in de hoogste stand zetten;
3. schakel de machine uit en haal
de contactsleutel weg;
4. schakel de transmissie uit (par. 6.4).
• Wanneer men de machine met een wagen
of aanhangwagen vervoert, moet men:
• opritten gebruiken met geschikte
weerstand, breedte en lengte;
• de machine laden met de motor uitgeschakeld,
met de contactsleutel uit het stopcontact
van de machine, zonder bediener, duwend,
en met een geschikt aantal personen;
• de snijgroep omlaag brengen;
• de machine zo plaatsen dat ze
geen gevaar veroorzaakt;
• schakel de transmissie in (par. 6.4);
• ze stevig aan het vervoersmiddel
bevestigen met koorden of kettingen
om te vermijden dat ze kantelt en zo
eventueel beschadigd kan worden.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Neem contact op met het Servicecentrum
als u het gevoel heeft dat u de behandeling
of het transport niet veilig kunt uitvoeren.
12. ASSISTENTIE EN HERSTELLINGEN
Deze handleiding verstrekt alle gegevens die u
nodig hebt om de machine te kunnen gebruiken
en om er op de juiste manier eenvoudige
onderhoudswerkzaamheden aan te kunnen
verrichten, die de gebruiker zelf kan uitvoeren.
Alle afstellingen en onderhoudshandelingen die
niet beschreven zijn in deze handleiding moeten
uitgevoerd worden door uw Verkoper of in een
gespecialiseerd Centrum dat beschikt over de
nodige kennis en uitrustingen om de werken correct
uit te voeren, met respect voor het oorspronkelijk
niveau van veiligheid van de machine.
Handelingen die uitgevoerd werden in niet
geschikte structuren of door onbekwame personen
doen elke vorm van garantie en alle verplichtingen
of aansprakelijkheid van de Fabrikant vervallen.
• Enkel de geautoriseerde dienstencentra
mogen de herstellingen en
onderhoudsingrepen in garantie uitvoeren.
• De geautoriseerde dienstencentra gebruiken
enkel originele wisselstukken. De originele
wisselstukken en toebehoren werden
speciaal voor de machines ontwikkeld.
• Niet originele wisselstukken en toebehoren zijn
niet goedgekeurd; het gebruik van niet originele
wisselstukken en toebehoren brengt de veiligheid
van de machine in gevaar en ontheft de Fabrikant
van alle verplichtingen en aansprakelijkheden.
• Men raadt aan de machine eens per jaar
aan een geautoriseerd dienstcentrum toe te
vertrouwen voor het onderhoud, assistentie
en controle van de veiligheidsinrichtingen.
13. GARANTIEDEKKING
De garantiedekking is enkel bestemd voor de
consumenten, d.w.z. niet professionele bedieners.
De garantie dekt alle kwaliteits- en fabricagefouten
die tijdens de garantieperiode door uw
Wederverkoper of door een gespecialiseerd
Centrum vastgesteld worden. De toepassing
van de garantie is beperkt tot de herstelling of
vervanging van het defect geachte onderdeel.
De toepassing van de garantie is ondergeschikt
aan een regelmatig onderhoud van de machine.
De gebruiker moet aandachtig de
aanwijzingen volgen die in de bijgevoegde
documentatie verschaft is.
De garantie geldt niet voor schade te wijten aan:
NL - 26