Control Max 1900 Pro Cart
Voorbereiding van de werkplek
Stopcontacten en schakelaars beslist afplakken. Gevaar voor een elektrische schok door binnendringend
spuitmateriaal!
Dek alle oppervlakken en objecten af, die niet gespoten moeten worden of verwijder deze uit het werkbereik.
Wagner stelt zich niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door verfnevel (overspray).
Silicaatverf tast bij contact glas- en keramiekvlakken aan! Alle overeenkomstige oppervlaken moeten daarom
beslist compleet worden afgedekt.
Gevaar
Let op de kwaliteit van de gebruikte afplaktape.
i
Gebruik op behang en geverfde ondergronden niet een te sterk hechtend tape om beschadigingen bij het verwijderen
te vermijden. Verwijder de tape langzaam en gelijkmatig; in geen geval schoksgewijs. Laat de oppervlakken alleen zo
lang als nodig is afgeplakt, om mogelijke resten bij het verwijderen te minimaliseren. Let ook op de instructies van de
tapefabrikant.
Voorbereiden van het materiaal
Met de Control Max 1900 Pro kunnen binnenwandverven, lakken en lazuurverven onverdund of licht verdund worden verspoten.
Gedetailleerde informatie vindt u in het technische datablad van de fabrikant ( downloaden via internet).
1. Roer het materiaal grondig op en verdun het in de verfverpakking conform de verdunningsaanbeveling (voor het oproeren
wordt een boormachine met roerder/mixer aanbevolen).
Te verspuiten materiaal
Beits
Houtveredelingsmiddel, beits, olie, desinfectiemiddel, plantenbeschermingsmiddel
Oplosmiddelhoudende of waterverdunbare lak, grondverf, autolak, hoogviskeuze beits
Binnenmuurverf (dispersies en latexverf )
De in de tabel genoemde waarden zijn richtwaarden.
i
De voor het gebruikte materiaal optimale verdunning moet door een spuittest worden vastgesteld.
Details over het uitvoeren van de spuittest vindt u in de paragraaf "Spuittechniek".
Montage
1. Plaats de beide kleppen in het legvak.
2. Verwijder de afdekkappen aan slang en slangaansluiting. (Afb. 2)
3. Zet het spuitpistool op het dunnere einde van de slang (afb. 3, 1) en draai het pistool op de slang. Draai de schroefdraad met
een schroefsleutel (13) goed vast.
Om te kunnen controleren of de slang onder druk staat, moet de meegeleverde manometer op de
hogedrukslang bevestigd worden.
Gevaar
4. Manometer op de slangaansluiting vastschroeven.
5. Hogedrukslang op de manometer schroeven.
Houd met een schroefsleutel (16) de slangaansluiting vast en draai de slang met een andere schroefsleutel (17) vast. (Afb. 4)
6. Steek de aanzuigslang op de materiaalingang en zet hem vast met de klem. (Afb. 5)
7. Steek de retourleiding op de retouraansluiting en zet hem vast met de klem. (Afb. 6)
Bedieningselementen op het apparaat (Afb. 7)
A
Met de drukregelaar kan de spuitdruk worden ingesteld.
De juiste spuitdruk is afhankelijk van het gebruikte materiaal.
Als de drukregelaar op 0 staat, is het apparaat uitgeschakeld.
B
Met de keuzeschakelaar kunnen volgende instellingen worden gekozen:
PRIME (Schakelaar staat verticaal)
SPRAY (Schakelaar staat horizontaal)
Verdunningsadvies
•
Voor het vullen van het systeem met verf
•
Voor de drukontlasting
•
Voor het effectieve spuiten met het systeem
NL
onverdund
onverdund
5 - 10% verdunnen
0 - 10% verdunnen
49