Doeleinden van gebruik
Dit gereedschap is bedoeld voor nauwkeurig recht zagen
en verstekzagen in hout. Bij gebruik van de geschikte
zaagbladen kan ook aluminium worden gezaagd.
Stroomvoorziening
Het gereedschap mag alleen worden aangesloten op
een stroombron van hetzelfde voltage als aangegeven op
de naamplaat, en kan alleen op enkel-fase wisselstroom
worden gebruikt. Het gereedschap is dubbel-geïsoleerd
en kan derhalve ook op een niet-geaard stopcontact wor-
den aangesloten.
Voor de model LS1040
Voor openbare laagspanningsverdeelsystemen van
tussen 220 V en 250 V.
Schakelbedieningen van elektrische toestellen veroorza-
ken spanningsschommelingen. De bediening van dit
gereedschap onder ongunstige lichtnetomstandigheden
kan een nadelige invloed hebben op de bediening van
andere apparatuur. Het kan worden aangenomen dat er
geen negatieve effecten zullen zijn wanneer de netimpe-
dantie gelijk is aan of minder is dan 0,29 Ohm. Het stop-
contact dat voor dit gereedschap wordt gebruikt, moet
beveiligd zijn door een zekering of een stroomonderbre-
ker met trage afschakelkarakteristieken.
Algemene veiligheidswaarschuwingen voor
elektrisch gereedschap
WAARSCHUWING! Lees alle veiligheidswaar-
schuwingen en alle instructies. Het niet volgen van de
waarschuwingen en instructies kan leiden tot elektrische
schokken, brand en/of ernstig letsel.
Bewaar alle waarschuwingen en instructies om in de
toekomst te kunnen raadplegen.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR DE
VERSTEKZAAG
1.
Houd uw handen uit de buurt van het zaagblad.
Raak het freewheelende zaagblad niet aan, aan-
gezien dit nog ernstige verwonding kan veroor-
zaken.
2.
Controleer vóór het gebruik het zaagblad zorg-
vuldig op barsten of vervorming.
Vervang een beschadigd zaagblad onmiddellijk.
3.
Vervang de zaagsnedeplaat wanneer deze ver-
sleten is.
4.
Gebruik alleen zaagbladen voorgeschreven door
de fabrikant, die voldoen aan de norm EN847-1.
5.
Gebruik geen zaagbladen die van sneldraaistaal
zijn gemaakt.
6.
Draag oogbescherming.
7.
Draag oorbeschermers om aantasting van uw
gehoor te voorkomen.
8.
Draag handschoenen wanneer u zaagbladen of
ruw materiaal hanteert (zaagbladen dienen zo
vaak als praktisch mogelijk is in een houder te
worden gedragen).
9.
Sluit verstekzagen tijdens het zagen aan op een
stofvanginrichting.
44
ENE004-1
10. Selecteer de zaagbladen in overeenstemming
met het te zagen materiaal.
11. Gebruik de zaag niet voor het zagen van andere
materialen dan aluminium, hout of soortgelijk
materiaal.
12. Zet altijd alle bewegende onderdelen vast alvo-
ENF002-2
rens het gereedschap te dragen. Gebruik voor
optillen of meedragen van het gereedschap
nooit de veiligheidskap als handvat.
13. Gebruik de zaag niet zonder dat de veiligheids-
kappen zijn aangebracht. Controleer vóór elk
gebruik of de veiligheidskap goed sluit. Gebruik
de zaag niet indien de veiligheidskap niet goed
beweegt en niet snel over het zaagblad sluit.
Klem of bind de veiligheidskap nooit in de geo-
pende stand vast.
ENF100-1
14. Zorg dat de werkvloer vrij is van losliggend
materiaal zoals spaanders of afgezaagde stuk-
ken.
15. Gebruik alleen zaagbladen gemarkeerd met een
maximumsnelheid die gelijk is aan of hoger dan
het onbelast toerental dat staat aangegeven op
het gereedschap.
16. Als het gereedschap is toegerust met een laser
of LED, vervang dan nooit de laser of LED door
één van een ander type. Als reparatie nodig is, ver-
zoekt u een erkend servicecentrum om dat te ver-
richten.
17. Ga nooit afgezaagde stukken of andere delen
GEA010-1
van het werkstuk verwijderen uit de werkplaats
terwijl de zaag nog draait met een zaagblad zon-
der afscherming.
18. Zaag nooit met het werkstuk in uw hand. Gebruik
altijd de spanschroef om het werkstuk goed vast te
zetten op het draaibaar voetstuk en tegen de gelei-
der. Gebruik nooit uw hand om het werkstuk tijdens
het zagen vast te houden.
19. Zorg vóór elke zaagsnede dat het gereedschap
goed stabiel is.
20. Monteer het gereedschap aan een werkbank
ENB034-10
wanneer dat nodig is.
21. Ondersteun lange werkstukken met geschikte
extra steunen of schragen.
22. Ga nooit zagen in een werkstuk dat te klein is om
stevig in de spanschroef te klemmen. Een werk-
stuk dat niet goed vast zit kan terugslag en daardoor
ernstige verwondingen veroorzaken.
23. Reik nooit in de nabijheid van het zaagblad.
24. Schakel het gereedschap uit en wacht totdat het
zaagblad volledig tot stilstand is gekomen alvo-
rens het werkstuk te verwijderen of instellingen
te veranderen.
25. Trek de stekker uit het stopcontact alvorens het
zaagblad te verwisselen of onderhoud aan het
gereedschap uit te voeren.
26. De aanslagpen die de zaagkop in de omlaagposi-
tie vergrendelt, wordt alleen gebruikt voor het
dragen en opbergen van het gereedschap en
niet voor zaagbedieningen.
27. Gebruik het gereedschap niet in de nabijheid
van ontvlambare gassen of vloeistoffen. Door de
elektrische werking van het gereedschap kan een
explosie en brand worden veroorzaakt indien bloot-
gesteld aan brandbare vloeistoffen of gassen.
28. Gebruik alleen flenzen die voor dit gereedschap
zijn bestemd.