Installatie - Vetus NLP3 Serie Instrucciones De Instalación

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

1
Inleiding
De Vetus uitlaatsysteem-onderdelen zijn uitsluitend geschikt om te
worden toegepast in watergeïnjecteerde uitlaatsystemen.
De maximale continue gebruikstemperatuur van de kunststof delen
van de uitlaat systemen is 70˚C.
- Pas een temperatuuralarm toe om een te hoge uitlaatsys-
teemtemperatuur te signaleren.
- Indien om de tegendruk in het uitlaatsysteem te verlagen de
hoeveelheid geïnjecteerd koelwater wordt verminderd dient
gecontroleerd te worden dat er tijdens stationair draaien van
de motor toch voldoende water geïnjecteerd wordt. Een te
hoge temperatuur van het uitlaatsysteem wordt hiermee
voorkomen.
- Ook als de menging van het koelwater met de uitlaatgassen
niet optimaal is kan een te hoge temperatuur in het uitlaat-
systeem het gevolg zijn.
Over het algemeen wordt een goede menging verkregen
bij een vrijwel verticaal opgestelde uitlaat injectie-bocht.
Een slechte menging komt bijvoorbeeld voor bij een statio-
nair draaiende motor; in het bijzonder in die gevallen waarbij
de op de motor gemonteerde koelwaterinjectiebocht vrijwel
horizontaal is opgesteld.
Tref indien noodzakelijk voorzieningen, bijvoorbeeld door
het plaatsen van een waterwervelaar of een waterverdeler in
de uitlaatleiding, om de meng ing van koelwater met uitlaat-
gassen te verbeteren
Pas als uitlaatleiding bij met water geïnjecteerde uitlaatsystemen
een geschikte kwaliteit slang toe.
Deze slang moet gewapend zijn, bestand zijn tegen uitlaatgassen,
een hoge temperatuur (100°C) en olieresten. Voor het verwerken is
goede buigzaamheid een vereiste terwijl de slang bij verhitting niet
mag 'inklappen' .
Vetus uitlaatslang voldoet aan alle hiervoor gestelde eisen.
Motorvermogen tot:
18 kW (24,5 pk)
22 kW (30 pk)
28 kW (38 pk)
39 kW (53 pk)
63 kW (86 pk)
89 kW (121 pk)
Als tijdens stilstand van de motor water uit de waterlock in het
uitlaatsysteem van de motor terecht komt (bijvoorbeeld onder
zeil als het schip extreem rolt of stampt) zal dit onherroepelijk
tot schade aan de motor leiden.
Teveel water in de waterlock kan starten van de scheepsmotor
belemmeren; tap dan eerst het water af. Een te grote hoeveel-
heid water in de waterlock kan worden veroorzaakt als ook na
herhaaldelijke startpogingen de motor niet wil aanslaan.
2
030429.02
Slangdiameter:
40 mm
45 mm
51 mm
60 mm
76 mm
90 mm
W
aarschuWing
2

Installatie

2.1
Opstelling waterlock NLP3
Stel de waterlock zoveel mogelijk vertikaal op.
Plaats de waterlock 'achterstevoren' naast de motor als achter de mo-
tor onvoldoende ruimte beschikbaar is.
Omdat de waterlock tijdens het gebruik water bevat, neemt het ge-
wicht aanzienlijk toe. Monteer daarom de waterlock met de meege-
leverde ty-raps®. De waterlock is voorzien van sleuven. Hierin dienen
de ty-raps® geplaatst te worden.
Zorg ervoor dat onder alle vaarcondities (b.v. varend onder hel-
ling) aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
• de 'IN'-aansluiting van de waterlock bevindt zich onder het
niveau van de uitlaatinjectiebocht.
• de afstand tussen de onderkant van de koelwateruitgang van
de motor en het hoogste punt van de waterlock bedraagt mi-
nimaal 5 cm.
Zie hoofdstuk 3 voor aanvullende informatie over het uitlaatsysteem
2.2
Slangaansluitingen
Om de slangen optimaal op de waterlock te kunnen aansluiten zijn
beide slangaansluitingen 360° draaibaar.
NLP340
NLP345
NLP360
NLP360
NLP375
NLP390
NLP36015L
NLP37515L
NLP39015L
Draai de bouten los alvorens de slangaansluitingen te verdraaien!
Schroef de slangaansluitingen weer vast met een aanhaalmoment
van 1 Nm.
Ook de huisdelen zijn ten opzichte van elkaar draaibaar.
L
et op
1 Nm
(0.1 kgm,
0.74 ft.lbf )
Waterlock NLP3

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido