B
Gebruik van het toestel
temperatuur in te stellen, het toestel piept. Het temperatuurbereik ligt tussen 2 en 8° C. Elke
druk op deze knop wijzigt de temperatuur met 1°C. Eens de instelling gebeurd is, blijft het
cijfer gedurende 5 seconden knipperen. De nieuwe temperatuurinstelling wordt actief na het
vergrendelen van het scherm.
Instellen van de temperatuur van het diepvriescompartiment
Druk op de knop voor het instellen van de diepvriestemperatuur
temperatuur van het diepvriescompartiment te wijzigen. Druk opnieuw op de knop
om de temperatuur in te stellen, het toestel piept. Het temperatuurbereik
ligt tussen -16° C en 24° C. Elke druk op deze knop wijzigt de temperatuur met 1°C. Eens
de instelling gebeurd is, blijft het cijfer gedurende 5 seconden knipperen. De nieuwe
temperatuurinstelling wordt actief na het vergrendelen van het scherm.
Bewaartijd bij een stroomonderbreking
In geval geval van stroomonderbreking wordt de bedrijfsmodus onmiddellijk vergrendeld en
bewaard tot de stroomtoevoer hersteld is.
Alarm bij het openen van de deur en controle van het alarm
Wanneer u de deuren van de koelkast opent, weerklinkt het alarm bij het openen van de deur.
Wanneer de deur niet binnen de twee minuten wordt gesloten, weerklinkt het geluidssignaal
elke seconde tot de deur wordt gesloten. Druk op eender welke knop om het alarm uit te
schakelen.
Indicaties storingen
Volgende waarschuwingen verschijnen op het weergavescherm om de bijhorende pannes
van het toestel te melden. Hoewel het toestel het gekoeld bewaren kan blijven garanderen
ondanks de hierna vermelde storingen, dient de gebruiker een gespecialiseerd hersteller
te contacteren die het nodige onderhoud zal uitvoeren, om zo de optimale werking van het
toestel te garanderen.
Foutcode
Omschrijving van de fout
E1
Storing tempertuursensor van het koelcompartiment
E2
Storing tempertuursensor van het diepvriescompartiment
E5
Storing van het detectiecircuit van de ontdooisensor
E6
Communicatiefout
E7
Storing in de sensor voor de omgevingstemperatuur
30
om de
NL
C
Praktische informatie
Reiniging en onderhoud
Algemene reiniging
• Het stof aan de achterkant van de koelkast en op de grond
dient geregeld verwijderd te worden om de koeleigenschappen
van het toestel te verbeteren en energie te besparen.
• Controleer regelmatig de afdichting van de deur zodat deze
niet vuil is. Reinig de afdichting van de deur met een zachte
vochtige doek met zeepsop of verdund afwasmiddel.
• De binnenkant van de koelkast dient eveneens regelmatig
gereinigd te worden om het ontstaan van geurtjes te voorkomen.
• Haal voor het reinigen de stekker uit het stopcontact en
verwijder alle voedingsmiddelen, dranken, rekjes en bakken
die in het toestel staan.
• Gebruik een zachte doek of een spons die in een oplossing
met twee soeplepels natriumbicarbonaat gemengd met een
kwart warm water. Spoel vervolgens met schoon water en wrijf
droog. Eens de reiniging werd uitgevoerd, opent u de deur en
laat u binnenkant aan de lucht drogen vooraleer u de stekker
van het toestel terug in het stopcontact steekt.
• Voor de onderste moeilijk te reinigen delen (zoals groeven,
smalle ruimten of hoeken) raden we aan deze regelmatig te
reinigen met een zachte doek of een zachte borstel enz... en
indien nodig hulpmiddelen te gebruiken (bijvoorbeeld een
dun staafje), om te vermijden dat er zich verontreiniging of
bacteriën opstapelt.
31
NL