10 Automatische sturing
naar de flitssynchronisa-
tietijd
Afhankelijk van de camera en de daarop
ingestelde camerafunctie wordt, zodra de
flitser opgeladen is de belichtingstijd
omgeschakeld naar de flitssynchronisatie-
tijd (zie de gebruiksaanwijzing van de
camera).
Kortere tijden dan de flitssynchronisatietijd
kunnen niet worden ingesteld, c.q. worden
naar de flitssynchronisatietijd omgescha-
keld. Sommige camera's
hebben een synchronisatiebereik van bijv.
1/60 s. tot 1/250 s. (zie de ge-bruik-
saanwijzing van de camera). Welke syn-
chronisatietijd de camera dan instelt hangt
af van de er op ingestelde functie, van de
helderheid van de om-geving en van de
brandpuntsafstand van het gebruikte
objectief.
Langere belichtingstijden dan de flitssyn-
chronisatietijd kunnen, afhankelijk van de
camerafunctie en gekozen flitssynchroni-
satie wel worden gebruikt.
Bij camera's met centraalsluiter vindt
geen automatische sturing naar de flits-
synchronisatietijd plaats. Daardoor kan
met alle belichtingstijden worden geflitst.
11 Automatische AF-meetflits
Zodra de omgeving zo donker is dat auto-
matisch scherpstellen niet meer mogelijk
is, wordt door de camera automatisch de
AF-meetflits
Daarbij wordt een streeppatroon op het
onderwerp geprojecteerd waarop de
camera dan scherp kan stellen. De reik-
wijdte bedraagt ong. 6 m ... 9 m (bij stan-
daardobjectief 1,7/50 mm).
Vanwege de parallax tussen objectief
AF-meetflits
dichtbij instelgrens met AF-meetflits ong.
0,7 m tot 1 m.
Om de AF-meetflits
te laten activeren, moet daarop de
auto-focusfunctie „Single–AF (S)" of
„ONE SHOT" ingesteld zijn en moet de
flitser opgeladen zijn. Sommige came-
ra's ondersteunen alleen de in de
camera ingebouwde AF-meetflits.
De AF-meetflits
dan niet geactiveerd (bijv. bij compact-
camera's; zie de gebruiksaanwijzing
van de camera)!
+
Zoomobjectieven met een lage grootste
opening beperken de reikwijdte van de
AF-meetflits
in de flitser geactiveerd.
in de flitser bedraagt de
door de camera
van de flitser wordt
soms behoorlijk!
x
+
75