5.1.9 Met de hand in te stellen
+
+
Deze functie moet op de camera zelf
worden ingesteld, zie de gebruiksaan-
wijzing van uw camera.
De flitsbelichtingsautomatiek van de
meeste camera's is afgestemd op een
reflectiegraad van 25% gemiddelde reflec-
tiegraad van flitsonderwerpen).
x
Een donkere achtergrond die veel licht
absorbeert of een lichte achtergrond die
sterk reflecteert (bijv. bij tegenlichtopna-
men), kunnen tot over- c.q. onderbelich-
ting van het onderwerp leiden.
Om bovengenoemd effect te compenseren
kan de flitsbelichting manual met een cor-
rectiewaarde aan de opname worden
aangepast.
De grootte van de correctiewaarde hangt
af van het contrast tussen onderwerp en
achtergrond!
68
(manual) correctie in de
TTL–flitsfunctie
+
Tip:
Donker onderwerp tegen een lichte achter-
grond:
Positieve correctiewaarde.
Licht onderwerp tegen een donkere achter-
grond:
+
Negatieve correctiewaarde.
+
Correctie op de belichting door het
veranderen van de diafragmawaarde
aan het objectief is niet mogelijk, omdat
de belichtingsautomatiek van de camera
de veranderde waarde weer als normaal
werk-diafragma ziet.
+
Een manual correctie op de flitsbelich-
+
ting in de TTL-flitsfuncties kan alleen
dan plaatsvinden, als de camera deze
instelling ondersteunt (zie de gebruiks-
aanwijzing van uw camera)!
Vergeet niet de correctie op de TTL-flitsbe-
lichting na de opname op de camera weer
uit te zetten!
+
Sterk reflecterende details in het onder-
werp kunnen storend werken op de
belichtingsautomatiek van de camera.
De opname wordt dan te krap belicht.
Verwijder die sterk reflecterende delen
of stel een positieve correctiewaarde in.