44
REINIGING EN ONDERHOUD
nl
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
Gebruik voor het reinigen geen alcohol en
geen agressieve reinigingsmiddelen.
Vóór elke reiniging moet de stekker uit het
stopcontact worden getrokken.
FILTERCOMPARTIMENT
Gebruik een zachte, vochtige doek om de buiten-
kant van het apparaat te reinigen.
1. Zet het apparaat op zijn kop.
2. Draai de bodemplaat linksom tot deze ontgren-
delt.
3. Verwijder het filter.
4. Gebruik een droge, zachte doek om het filter-
compartiment te reinigen.
5. Plaats het filter terug in het apparaat en vergren-
del de bodemplaat.
FILTER EN VOORFILTER REINIGEN
Nadat het filter en het voorfilter uit het apparaat
zijn verwijderd, kunnen deze worden gereinigd met
een stofzuiger en/of een droge, zachte doek.
FILTER VERVANGEN
Als het filterlampje gaat branden, moet het filter
worden vervangen. Druk na het vervangen van het
filter 3 seconden lang op de filterresettoets om het
filterlampje te resetten.