De Houder Voor De Afstandsbediening Monteren; Het Systeem Testen; Bedieningshandleiding; Voor Gebruik - Webasto Cool Top Trail 28 Instrucciones De Uso Y De Instalacion

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 78

5 | Bedieningshandleiding

4.12
De houder voor de
afstandsbediening monteren
1.
Zoek een goede locatie om de houder voor de afstandsbe-
diening (1) te monteren.
2.
Gebruik twee verzonken schroeven (2) om de houder te be-
vestigen.
NL
Afb. 23 Houder afstandsbediening
4.13

Het systeem testen

l Test alle functies van de airconditioning zoals beschreven in
de Bedieningshandleiding (hoofdstuk 5, "Bedieningshand-
leiding" op pagina 106).
l Controleer na montage van de buiteneenheid of de con-
densaatuitlaten vrij zijn.
l Pas indien nodig de hoogte en het gewicht van het voer-
tuig aan in de voertuigdocumenten.
l Geef dit document aan de nieuwe eigenaar van het voer-
tuig.
5
Bedieningshandleiding
5.1

Voor gebruik

AANWIJZING
Controleer, voor u de eenheid inschakelt, of de span-
ning en frequentie overeenkomen met de waarden van
de airconditioning.
AANWIJZING
Verzeker dat de externe voeding genoeg spanning le-
vert.
AANWIJZING
Om te voorkomen dat de verlengkabel van de externe
voeding naar het voertuig oververhit raakt en spanning
verliest, moet de kabelhaspel volledig afgerold wordt.
AANWIJZING
De verlengkabel moet een minimale dwarsdoorsnede
van 3 x 2,5 mm² hebben.
AANWIJZING
Controleer of de luchtuitlaat en inlaatroosters niet wor-
den afgedekt door doeken, papier of andere objecten.
AANWIJZING
Verwijder het klepje van de afstandsbediening, plaats
twee (2) AAA LR3 lekvrije batterijen in de afstandsbe-
diening. Plaats het klepje terug.
AANWIJZING
Richt de afstandsbediening op de luchtverdeler om goe-
de signaaloverdracht te verzekeren. De luchtverdeler
piept als deze een signaal ontvangt.
106 / 136
AANWIJZING
De pictogrammen die worden getoon op het display
van de afstandsbediening zijn afhankelijk van de instel-
lingen die u opent.
AANWIJZING
Nadat de modus COOL of HEAT is geselecteerd kan
het tot drie minuten duren voordat de compressor start.
Deze functie beschermt de compressor.
AANWIJZING
Zie hoofdstuk hoofdstuk 5.10, "De systeemklok instel-
len" op pagina 109 om de klok in te stellen.
5.2

Effectief opwarmen en koelen

De volgende algemene maatregelen zijn handig om de hittebe-
lasting in een voertuig te verlagen en de prestaties van de air-
conditioning te verbeteren.
l Parkeer uw voertuig zover mogelijk in de schaduw.
l Plaats het voertuig met het zonnescherm aan de zonzijde.
Dit vermindert blootstelling aan direct zonlicht.
l Sluit alle deuren, dakramen en ramen, sluit de gordijnen en
open het zonnescherm of schaduwdoek.
l Shakel alle ongebruikte elektrische apparaten in het voer-
tuig uit. Hierdoor wordt de hittebelasting verder verlaagd.
l Kook indien mogelijk buiten het voertuig.
l Schakel de airconditioning bij uitzonderlijk hoge temperatu-
ren al 's ochtends in.
l Als de binnenzijde van het voertuig al is opgewarmd, kunt
u het voertuig ventileren door ramen en deuren te openen
voordat u de airconditioning start.
l Vuile daken warmen sneller op. Reinig het dak dus regel-
matig.
Er zijn veel factoren die invloed hebben op de totale hittebelas-
ting binnen het voertuig en veel van deze factoren kunnen ook
invloed hebben op de efficiëntie van de airconditioning. Het is
aan te raden de fabrikant van uw voertuig te raadplegen om de
totale hittebelasting van uw voertuig te weten.
5.3

Omgaan met condensatie

Wanneer warme, vochtige lucht in een voertuig in contact komt
met een koud oppervlak, kan er condenswater worden ge-
vormd. Dit wordt ook wel 'zweten' genoemd. Om hiermee om
te gaan:
l Sluit alle deuren, dakramen en ramen en dicht ze af. Dit
vermindert de aanvoer van warme, vochtige lucht.
l Gebruik de binnenventilator op hoge snelheid, voorkom la-
ge en automatische ventilatorsnelheden.
Tijdens gebruik van de airconditioning wordt er condenswater
geproduceerd en afgelaten op het dak. Dit is normaal. De hoe-
veelheid condenswater is afhankelijk van de luchtvochtigheid.
Hoge luchtvochtigheid in het voertuig leidt ertoe dat er meer
condenswater wordt gegenereerd.
AANWIJZING
Verliezen of schade door condenswater vallen niet on-
der de garantie.
5.4

Een generator kiezen en gebruiken

De CTT 28 vereist een AC-voeding met een spanningskwaliteit
van het hoofdnetwerk voor juiste werking. Als u ervoor kiest
een generator te gebruiken, moet u de leverancier van de gene-
rator raadplegen om te controleren of de generator geschikt is
voor uw toepassing en welke maat gebruikt moet worden.
9042924A OI-II CTT 28

Publicidad

Tabla de contenido

Solución de problemas

loading

Tabla de contenido