Gebruik voor de montage, afhankelijk van de betref-
fende deurvariant, de volgende bouten:
iso20-4 = bouten (S10)
iso45-5 = bouten (S19)
Het toegestane aanhaalmoment van 10 Nm aanhou-
den bij het vastschroeven.
4.5.8 Montage van de middenscharnieren
Afb.
a
, pagina A18. Na het monteren van de indivi-
duele deurbladsecties (44; 67; 86; 87), de midden-
scharnieren (68) monteren.
Gebruik voor de montage, afhankelijk van de betref-
fende deurvariant, de volgende bouten:
iso20-4 = bouten (S10)
iso45-5 = bouten (S19)
Het toegestane aanhaalmoment van 7 Nm aanhou-
den bij het vastschroeven van de middenscharnie-
ren (68).
4.6
Trekveren inbouwen
4.6.1 Staalkabels inhaken
Afb.
a
und Afb.
b
len en het naar de eindstand schuiven. Beveilig het
deurblad aan beide kanten tegen vallen.
Afb.
c
Wijs de beide staalkabelelementen (12) toe
aan de juiste kant van de deur. Lijn de staalkabelele-
menten (12) zo uit dat in het linker kozijn de zichtbare
kant rood is en in het rechter kozijn het zichtbare vlak
zwart is.
Afb.
d
Steek het dubbele staalkabeluiteinde (12) in
de kabelhouder (4L/4R). Let op dat de staalkabels
niet gekruist raken.
Afb.
e
Leg de enkele staalkabeluiteinden (12) over
de omkeerrol (17) en monteer elke omkeerrol (17)
met
de
schroef (S15)
stuk (16L/16R). Let er daarbij op dat de staalkabels
parallel lopen, de staalkabels mogen elkaar niet krui-
sen.
Afb.
f
De beide enkele staalkabeluiteinden (12) naar
de kabelzwenkarm bij de onderste kabelbevesti-
ging (57L/57R) van de vloersectie (44) leiden. De
staalkabeluiteinden (12) een voor een door de kabel-
zwenkarmleiden en hierbij zorgen fat de staalkabels
parallel lopen.
Afb.
g
Monteer de staalkabelgeleiding (21) aan de
kabelhouder (4L/4R) met de schroef (S17). Positio-
neer beide staalkabels (S12) achter de staalkabelge-
leiding (21) en let erop dat ze parallel lopen.
50 - NL
, pagina A19. Het deurblad optil-
aan
het
4.6.2 Trekveren inhaken
WAARSCHUWING
Afb.
a
, pagina A20. Haak het sleufgat van het ve-
renpakket (11) in de onderste veerophanging (5) en
borg het met de borgclip (15).
Afb.
b
Daarna de nok van het verenpakket (11) met
een lichte voorspanning in de veerspanband (12) ha-
ken. Borg het verenpakket (11) met een borgclip (15).
Voor het bepalen van de optimale trekveerspanning,
de deur tot de halve hoogte openen. De deur moet uit
zichzelf in deze positie blijven. U kunt de veerkracht
afstemmen door de nok in de veerspanband (12) op
een andere positie te plaatsen.
4.6.3 Montage van het deurblad afronden
Afb.
a
Afhankelijk van de bedieningswijze van de
deur, kan het noodzakelijk zijn geleideplaten (99) te
monteren.
Handbediening: Monteer aan beide kanten van de
deur één geleideplaat (99) aan het kozijn.
NovoPort-aandrijving: Monteer alleen aan de kant
van de NovoPort-aandrijving één geleideplaat (99)
aan het kozijn.
Plafondaandrijving: Er hoeft geen geleideplaat (99)
gemonteerd te worden.
Ga als volgt te werk om de geleideplaat (99) te mon-
teren: Draai de geleideplaat (99) in het kozijnpro-
fiel (1L/1R) en schroef het vast met de schroef (S3).
Afb.
b
Sluit de deur om de afsluitende afstelling van
vormeind-
de bovenste looprollen te verrichten. Let op dat de
montageblokken onder het deurblad verwijderd zijn.
Afb.
c
Bij handbediening of deuraandrijving Novo-
Port: Positioneer de looprolmiddelpunten gecentreerd
t.o.v. de binnenkant van het vormeindstuk. Houd er
rekening mee dat bij een plafondaandrijfeenheid als
deuraandrijving de looprollen ca. 25 mm verzet moe-
ten hebben naar boven.
Na het instellen van de bovenste looprol de bouten
van de rolhouder (105L/105R) aanhalen.
Afb.
d
Ter afronding van de montage aan beide zij-
den van de looprails voorzichtig de ingrijpbeveili-
ging (39) plaatsen.
Afb.
e
Controleer de profiel- en plaatafdichtingen op
eventuele vervormingen. De oorspronkelijke vorm
kan worden hersteld met een föhn.
Deze montage-, bedienings- en onderhoudshandleiding moet tijdens de gehele gebruiksduur worden bewaard!
Gevaar door gespannen veren!
Na de installatie en na elke instelling
moet het verenpakket met de borgclip
worden geborgd!