B
Het toestel gebruiken
OPMERKING
• Er moet wasmiddel worden toegevoegd compartiment I
indien een voorwasfunctie wordt geselecteerd.
• Zorg ervoor dat de trommelkleppen zorgvuldig vastzitten.
• Alle metalen haken moeten zorgvuldig vastgemaakt zijn
aan de binnenkant van de achterste trommelklem.
• Controleer de roller vóór elke wasbeurt, deze moet vlot
rollen.
2
Wassen
1
2
Zet het toestel aan
Selecteer het programma
Selecteer een functie of behoud de standaardinstellingen
Druk op Start/Pauze om het programma te starten
OPMERKING
Indien standaard geselecteerd werd, kan stap 2 worden
overgeslagen.
3
Na het wassen
De zoemer weerklinkt en er verschijnt "End" op het weergavescherm.
70
3
NL
B
Het toestel gebruiken
Vóór elke wasbeurt
• De omgevingstemperatuur moet tussen 5-40°C liggen. Indien het toestel gebruikt wordt
bij een temperatuur van minder dan 0°C kunnen de toevoerklep en het afvoersysteem
beschadigd raken. Indien het toestel in vorstomstandigheden is geïnstalleerd, moet ze
naar een ruimte met normale omgevingstemperatuur worden verplaatst om ervoor te
zorgen dat de watertoevoerslang en de afvoerslang kunnen ontdooien alvorens ze te
gebruiken.
• Controleer de onderhoudsetiketten op uw kleding en de gebruiksinstructies voor het
wasmiddel alvorens te beginnen wassen. Gebruik wasmiddel dat weinig of niet schuimt
dat geschikt is voor wasmachines.
1
4
4
Controleer het onderhoudsetiket
Sorteer het wasgoed volgens kleur en soort textiel
Verwijder alle voorwerpen uit de zakken
Bind lange stoffen linten en riemen samen, sluit ritssluitingen en knopen
Stop kleine voorwerpen in een waszak
Draai stoffen die gemakkelijk pluizen of met lange haren binnenste buiten
2
5
71
NL
3
6