Aanbevolen reinigingsmethode
Vuil losmaken:
–
reinigingsmiddel zuinig verdelen en
1...5 minuten laten inwerken, maar niet
laten drogen.
Vuil verwijderen:
–
losgekomen vuil met hogedrukstraal af-
spoelen.
Werking met koud water
Verwijderen van lichte verontreinigingen en
schoonspoelen, bijv.: tuingereedschap, ter-
ras, werktuigen, enz.
Werkdruk indien nodig instellen.
Eco!Efficiency-trap
Het apparaat werkt in het zuinigste tempe-
ratuurbereik.
Instructie: De temperatuur kan tot 60 °C
geregeld worden.
Werking met heet water
Wij bevelen de volgende reinigingstempe-
raturen aan:
Lichte verontreinigingen
–
30-50 °C
Eiwithoudende verontreinigingen, bijv.
–
in de levensmiddelindustrie
max. 60 °C
Reiniging motorvoertuigen, machines
–
60-85 °C
Gevaar
Verbrandingsgevaar!
De temperatuurregelaar op de gewens-
te temperatuur instellen.
Instructie: Bij een verstelling van de werk-
druk en de transporthoeveelheid verandert
tevens de watertemperatuur.
Na werking met reinigingsmiddel
Reinigingsmiddel-doseerapparaat op
„0" stellen.
Hoofdschakelaar op trap 1 (modus met
koud water) stellen.
Apparaat bij geopend handspuitpistool
minimum 1 minuut schoonspoelen.
Apparaat uitschakelen
Gevaar
Verbrandingsgevaar door heet water! Na
de werking met heet water moet het appa-
raat ter afkoeling minstens 5 minuten met
koud water en met geopend pistool ge-
bruikt worden.
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Watertoevoer sluiten.
Handspuitpistool openen.
Pomp met apparaatschakelaar kort (ca.
5 seconden) inschakelen.
Stekker alleen met droge handen uit het
stopcontact trekken.
Wateraansluiting verwijderen.
Handspuitpistool bedienen tot het ap-
paraat drukvrij is.
Handspuitpistool borgen.
Apparaat opslaan
Spuitstuk in houder van de kap vastzet-
ten.
Hogedrukslang en elektrische leiding
oprollen en op houders hangen.
Instructie: Hogedrukslang en elektrische
leiding niet knikken.
Vorstbescherming
Voorzichtig
Vorst beschadigt het apparaat als het water
er niet volledig uit is.
Apparaat in een vorstvrije ruimte op-
slaan.
Is vorstvrije opslag niet mogelijk, apparaat
stilleggen.
Bij langere werkonderbrekingen of als
vorstvrije opslag niet mogelijk is:
Water aflaten.
Apparaat met antivriesmiddel spoelen.
Reinigingsmiddelreservoir leegmaken.
– 7
NL
Stillegging
63