NL
Afb. 2b (7 DRADEN)
roestvrijstalen pannen die speciaal
bestemd zijn voor gebruik met
inductiekookplaten.
W e r a d e n h e t g e b r u i k v a n
verdeelplaatjes of materialen zoals
klei af.
Iedere kookzone heeft een minimale
tijd om de pan waar te nemen. Deze
tijd is afhankelijk van het materiaal
en de ferromagnetische diameter
van de panbodem. Daarom is het
fundamenteel om de kookzone te
gebruiken die het beste past bij de
bodemdoorsnede van de pan.
Probeer een kleinere zone als de
pan de geselecteerde kookzone niet
waarneemt.
Als de Flex Zone wordt gebruikt als
pannen die geschikt zijn voor dit soort
zones worden gebruikt (zie afb. 3).
Afb. 3
Sommige pannen zonder een volledige
ferromagnetische bodem worden
verkocht onder het mom geschikt te zijn
144
voor inductie (zie afb. 4). In deze pannen
wordt alleen de ferromagnetische
bodem verwarmd. Als gevolg wordt
de warmte niet gelijkmatig verdeeld
over de panbodem. Dit kan betekenen
dat het niet-ferromagnetische deel
van de panbodem niet de juiste
kooktemperatuur bereikt.
Afb. 4
Andere pannen met ingelegde
aluminium delen in de bodem
hebben een kleiner oppervlak
ferromagnetische materiaal (zie afb.
5). In dit geval kan het lastig of
zelfs onmogelijk zijn om de pan
waar te nemen. Bovendien kan
de stroomtoevoer lager zijn en
daardoor de pan niet correct worden
opgewarmd.
Afb. 5
Invloed van de bodem van de
pannen
Het soort bodem dat in de pan wordt
en resultaten van het kookproces
beïnvloeden. Pannen met een
roestvrijstalen 'sandwich'-bodem
bestaan uit materialen die bijdragen
aan de uniforme verdeling en
voor besparing van tijd en energie.
De panbodem moet volledig plat zijn
om een uniforme stroomtoevoer te
garanderen (zie afb. 6).
Afb. 6
Verwarm nooit lege pannen
en gebruik nooit pannen met een
dunne bodem. Deze kunnen snel
opwarmen zonder de tijd te nemen
om de automatische uitschakelfunctie
van de kookplaat in werking te laten
treden.
Gebruik pannen met dezelfde
bodemdiameter als die van de
kookplaat.
Op de kookplaten die het dichtst
moet u de pannen altijd binnen de
kookmarkeringen houden die op
het glasoppervlak zijn aangegeven
en pannen met dezelfde of een
kleinere diameter gebruiken dan
de kookmarkeringen. Zo wordt
oververhitting van de bedieningszone
voorkomen.
Gebruik de achterste kookplaten voor
intensief gebruik van het apparaat.
Zo wordt oververhitting van het
bedieningspaneel voorkomen.
Zorg ervoor dat de pannen niet in
de zone van het bedieningspaneel