SAME DEUTZ-FAHR iMonitor Uso Y Mantenimiento página 90

1.1 - BOORDCOMPUTER "IMONITOR"
De boordcomputer "iMonitor" zit op het paneel rechts van de bestuurder.
De bestuurder interageert ermee via een gebruikersinterface.
Deze computer is een multifunctioneel apparaat dat de gebruiker in staat stelt om met diverse functies te interageren, zoals: "Perfor-
mance monitor", "FM radio en MP3", "Bluetooth".
1.1.1 - Bedieningsknoppen (gebruikersinterface)
De gebruikersinterface of MMI (Man Machine Interface) heeft een draaiknop en negen drukknoppen. Elke drukknop heeft een spe-
cifi eke functie die actief blijft gedurende de navigatie.
Met behulp van de draaiknop (5) kan men navigeren en de schermen kie-

zen. Vervolgens worden de actieve elementen gezocht. Door op de knop
(ENTER) te drukken worden de waarden gewijzigd, door hem nogmaals in
te drukken worden deze waarden bevestigd.
Door rechtstreeks op de drukknoppen (F1-F2-F3-F4-F5) te drukken, krijgt

men toegang tot de schermen (HOME, TRACTOR, MEDIA PLAYER, VIR-
TUAL TERMINAL).
Door op de knop MENU (1) te drukken, verschijnt de hoofdgrafi ek, een in

parten verdeelde cirkel (elk part representeert een toepassing, bijv. tractor)
op het display:
door de knop (5) te draaien kan men overgaan van het ene part naar

het andere, en door hem in te drukken (ENTER) wordt een toepas-
sing (bijv. tractor) geselecteerd;
vervolgens wordt in de geselecteerde toepassing (bijv. tractor) de

secundaire cirkelvormige grafi ek geactiveerd (elk part representeert
een scherm met functies die ermee verband houden, bijv. bij de toe-
passing "tractor": Motor, Transmissie, Hefi nrichting enz.). Door de
knop te draaien navigeert u door de verschillende parten en selec-
teert u het gewenste scherm. Door opnieuw op de knop te drukken
(ENTER), wordt het scherm geopend.
Door op de knop ESC (2) te drukken wordt de functie of de geselecteerde

waarde verlaten. Op dezelfde manier, door deze knop in te drukken, kunt u
een wijziging die is uitgevoerd op een waarde annuleren.
Door op de knop AUX 1 (3) en AUX 2 (4) te drukken kunnen specifi eke

functies worden geactiveerd die betrekking hebben op de actuele toepas-
sing.
1.1.2 - NAVIGATIE
De boordcomputer wordt ingeschakeld door de startsleutel van de tractor om te draaien.
Het display wordt geactiveerd en toont een welkomstscherm dat door de gebruiker kan worden aangepast.
Na enkele seconden verschijnt het scherm op het display met de bedrijfpa-
rameters die ingesteld waren op het moment dat de tractor afgezet werd:
1. Instelling van de opbrengst en de aandrijftijd van de leidingen van de hy-
draulische regelventielen
2. Status van de hefi nrichting en positie van de hefarmen
3. Opgeslagen cruise-snelheid vooruit en achteruit
4. Handbediende trigger (deactivering/activering performance monitor vanaf
het hoofdscherm, in de handbedieningsmodus)
5. Tellers van de performance monitor
6. Reeks van ingestelde handelingen (SDS Comfort tip)
7. Informatie over de status van de tractor
1-2
GEBRUIK EN ONDERHOUD
Afb. 1
Afb. 2