SAME DEUTZ-FAHR iMonitor Uso Y Mantenimiento página 97

GEBRUIK EN ONDERHOUD
HEFINRICHTING
Op het scherm verschijnen de volgende elementen:
1. Status van de hefi nrichting:
1.1. ROOD pictogram: LOCK (geblokkeerd)
1.2. GEEL pictogram: STOP (gedeblokkeerd)
1.3. GROEN pictogram: CONTROL
2. Ingestelde daalmodus
2.1. HANDMATIG
2.2. AUTOMATISCH
2.3. SEMIAUTOMATISCH
3. Positie van de hefarmen: het staafdiagram geeft de werkelijke positie van
de hefarmen aan
4. Visualisatie van de grafi ek van het verloop van de SAC-positie
5. Controle van de werkdiepte, in trekkrachtregeling
6. Visualisatie en instelling van de hefsnelheid
7. Visualisatie en instelling van de gevoeligheid van de hefi nrichting
8. Visualisatie van de werkelijke slipgrafi ek
ASM
Het scherm toont de volgende waarden:
1. Status ASM (groen pictogram: ACTIEF). De waarde geeft de werkelijke
stuurhoek aan
2. Status 4WD (groen pictogram: ACTIEF)
2.1. A - De waarde geeft de stuurhoek aan die is ingesteld voor uitscha-
keling van de 4WD
2.2. B - De waarde geeft de maximale snelheid aan die is ingesteld voor
uitschakeling van de 4WD
3. Status van het differentieel (groen pictogram: ACTIEF)
3.1. C - De waarde geeft de stuurhoek aan die is ingesteld voor uitscha-
keling van de differentieelblokkering
3.2. D - De waarde geeft de maximale snelheid aan die is ingesteld voor
uitschakeling van de differentieelblokkering
REEKSEN (SDS)
De REEKSEN-functie maakt het mogelijk om verschillende reeksen werkzaamhe-
den op te slaan in het geheugen en deze op te roepen bij het normale gebruik van
de machine, door middel van de hendel op de armleuning.
De geactiveerde reeks wordt weergegeven in het menu.
Met behulp van de draaiknop kan worden gekozen uit meerdere reeksen, via de
symbolen die onderaan het scherm worden weergegeven. De reeksen kunnen af-
zonderlijk worden gewist door het overeenkomende symbool te selecteren tijdens
een operationele reeks.
De elementen op het scherm worden hier gespecifi ceerd:
1. Oproep van een opgeslagen reeks commando's
2. RENAME: hiermee kan de reeks opgeslagen commando's een nieuwe
naam worden gegeven
3. INSERT: hiermee kan een nieuwe reeks worden gecreëerd
4. DELETE: hiermee kan een nieuwe reeks worden geannuleerd
5. Editor van de SDS-sequens
6. Wissen van de huidige stap
7. Invoeging van een stap
Door op de operationele gebieden te klikken, verschijnt in het editorgebied een
submenu met de opties die voor elke groep kunnen worden geselecteerd. Door
te bevestigen met de knop, verschijnt het gekozen operationele punt in de reeks.
Afb. 23
Afb. 24
Afb. 25
1-9