Door op de toets RENAME te drukken, verschijnt er een toetsenblok dat bediend
kan worden door middel van de draaiknop.
Doe het volgende om de naam van de reeks te schrijven:
draai de draaiknop om de gewenste letter te selecteren;
druk op de draaiknop op de geselecteerde letter om de invoer ervan te
bevestigen.
De ingevoerde letters verschijnen in de horizontale balk boven het toetsenbord.
Nadat de gewenste naam voltooid is, selecteert u met de draaiknop de waarde OK
en drukt u de knop vervolgens in om de gekozen naam te bevestigen.
Op het scherm van het toetsenbord verschijnt een serie waarden die hier
gespecifi ceerd worden:
1.
Horizontale balk: toont de naam die de gebruiker invoert
2.
OK: bevestigt de ingevoerde naam
3.
Del: wist het laatst ingevoerde teken (letter/cijfer/symbool enz.)
4.
\n: creëert een schuifbalk in de horizontale balk (punt 1)
5.
RST: wist de ingevoerde naam
6.
ESC: hiermee wordt het toetsenbord gesloten en keert de gebruiker terug
naar de hoofdpagina van de REEKSEN-functie
7.
123: hiermee kunnen de toetsen van het toetsenbord worden uitgebreid,
en wel als volgt:
indien hij eenmaal wordt ingedrukt, geeft hij de letters als kleine let-
ters weer;
als hij tweemaal wordt ingedrukt, toont hij het toetsenbord van de
symbolen;
als hij driemaal wordt ingedrukt, toont hij het cijfertoetsenblok.
1-10
GEBRUIK EN ONDERHOUD
Afb. 26