Het vuilreservoir door het bedienen van de
beugelgreep met beide handen vergrende-
len.
Afbeelding E
LET OP
Statische oplading van het vuilreservoir
In brand vliegen van stof
Zorg ervoor dat de aarding aan het onder-
stel contact heeft met het vuilreservoir.
8. Het vuilreservoir plaatsen en met de
beugelgreep vergrendelen.
Apparaat inschakelen
1. De netstekker in het stopcontact steken.
2. Het apparaat via de apparaatschakelaar
zuigturbine inschakelen.
3. Het zuigen begint.
Zuigbewerking uitvoeren
1. Het vulniveau in het vuilreservoir regel-
matig controleren omdat het apparaat tij-
dens het zuigen niet automatisch
uitschakelt.
2. Indien nodig het vuilreservoir legen (zie
hoofdstuk Vuilreservoir legen).
3. Indien nodig het filter reinigen (zie
hoofdstuk Filter reinigen) of wisselen/
vervangen (zie hoofdstuk Filter vervan-
gen).
De minimale volumestroom aflezen
Aan de voorzijde van het apparaat is een
manometer gemonteerd, die de zuigonder-
druk in het apparaat weergeeft. Als de
maximale onderdruk (zie tabel) wordt be-
reikt, moet het filter worden gereinigd (zie
hoofdstuk Filter reinigen). Deze waarde is
afhankelijk van het apparaatvermogen en
de gebruikte zuigslang. Wordt de onder-
druk door het reinigen niet duidelijk geredu-
ceerd, dan moet het filter worden
vervangen (zie hoofdstuk Filter vervan-
gen).
LET OP
Overschrijden van de maximale onder-
druk
Zuigverlies
Bij het overschrijden van de opgegeven
waarde daalt de luchtsnelheid onder 20 m/
s. Reinig of vervang het filter.
Nominale wijdte
zuigslang
DN40
DN50
Wordt aan de manometer de maximale on-
derdruk weergegeven (zie hoofdstuk De
minimale volumestroom aflezen), dan moet
het filter worden gereinigd.
Afbeelding G
1. Tijdens het zuigproces de inlaatopening
of de zuigslang sluiten.
2. 3-4 keer aan de klep van de filterreini-
ging trekken en hierbij telkens 1-2 s lang
geopend houden.
Apparaat uitschakelen
1. Het apparaat via de apparaatschakelaar
zuigturbine uitschakelen.
2. De netstekker uittrekken.
Het vuilreservoir moet indien nodig en na
elk gebruik worden geleegd.
De inlaatopening of de zuigslang zijn geslo-
ten.
1. Het apparaat via de apparaatschakelaar
zuigturbine inschakelen.
2. Het filter reinigen (zie hoofdstuk Filter
reinigen).
3. Het apparaat via de apparaatschakelaar
zuigturbine uitschakelen.
4. Het apparaat met de parkeerremmen
beveiligen.
Afbeelding B
5. De beugelgreep naar boven trekken.
Het vuilreservoir wordt ontgrendeld en
neergelaten.
Afbeelding C
6. Het vuilreservoir aan de beugelgreep uit
het apparaat trekken.
7. Het vuilreservoir legen. Hiervoor evt. de
stofverzamelzak verwijderen (zie Stof-
verzamelzak verwijderen).
WAARSCHUWING
Ondeskundig gebruik bij het vergrende-
len van het vuilreservoir
Gevaar voor beknelling
Nederlands
Maximale onder-
druk
12,0 kPa (120 mbar)
7,0 kPa (70 mbar)
Filter reinigen
Na elk gebruik
Vuilreservoir legen
73