Anleitung_RG_PM_48_B_S_SPK7:_
NL
Mes bijslijpen
De meskanten kunnen met een metaalvijl worden
bijgeslepen. Om onbalans te voorkomen dient het
slijpen enkel door een geautoriseerde vakwerkplaats
te worden uitgevoerd.
7.2.3 Oliepeilcontrole
Let op: Motor nooit zonder of met te weinig olie laten
draaien. Dat kan zware schade aan de motor tot
gevolg hebben. Gebruik enkel motorolie 10W30.
Controle van het oliepeil:
Vóór het bijvullen van olie of vóór een
oliepeilcontrole
De motor horizontaal zetten
De zone rond het olievulgat van vreemde
voorwerpen ontdoen.
De oliepeilstok (fig. 1, pos. 11) uittrekken en met
een schone doek afwissen.
De oliepeilstok insteken en aanhalen.
De oliepeilstok uittrekken en het oliepeil
controleren. Het oliepeil moet tot het vol merk (H)
van de peilstok staan (fig. 10b).
Bij een laag oliepeil olie langzaam in de
olievulpijp gieten. Niet overvol maken. Na het
ingieten van de olie een minuut wachten en
vervolgens het oliepeil opnieuw controleren.
De oliepeilstok terug insteken en aanhalen.
Verversen van de olie
De motorolie dient jaarlijks aan het begin van het
seizoen te worden ververst als de motor warm is.
Trek de bougiestekker met een draaiende
beweging eraf.
Zet een platte olieopvangbak onder de maaier
gereed.
Oliepeilstok (fig. 1a, pos. 11) openen.
Draai de olieaftapplug (fig. 10a, pos. 12) open.
De warme motorolie naar de gereed gezette
opvangbak laten weglopen.
Na het uitlopen van de afgewerkte olie de
olieaftapplug terug dichtdraaien.
Verse motorolie ingieten tot het bovenste merk
van de oliepeilstok is bereikt.
U dient zich van de afgewerkte olie volgens de
van kracht zijnde bepalingen te ontdoen.
Bijvullen van olie
De motor horizontaal zetten
De zone rond het olievulgat van vreemde
voorwerpen ontdoen.
De oliepeilstok (fig. 1, pos. 11) uittrekken en met
een schone doek afwissen.
De olie langzaam de olievulpijp in gieten. Niet
overvol maken. Na het ingieten van de olie een
minuut wachten en vervolgens het oliepeil
60
27.08.2009
14:33 Uhr
Seite 60
opnieuw controleren.
De oliepeilstok terug insteken en aanhalen.
De oliepeilstok uittrekken en het oliepeil
controleren. Het oliepeil moet tot het vol merk (H)
van de peilstok staan (fig. 10b).
De oliepeilstok terug insteken en aanhalen.
7.2.4 Onderhoud en afstelling van de trekkabels
De trekkabels vrij vaak oliën en controleren of ze
gemakkelijk bewegen.
7.2.5 Onderhoud van de luchtfilter (fig. 11a-11c)
Als luchtfilters vervuild zijn, gaat het motorvermogen
achteruit omdat te weinig lucht naar de carburator
wordt toegevoerd. De filter dient dan ook regelmatig
te worden gecontroleerd. De luchtfilter om de 25 uur
controleren en, indien nodig, schoonmaken. Bij zeer
stoffige lucht dient de luchtfilter vaker te worden
gecontroleerd.
Let op: Luchtfilter nooit met benzine of brandbare
oplosmiddelen schoonmaken. Luchtfilter enkel met
perslucht of door uitkloppen reinigen.
7.2.6 Onderhoud van de bougie
Controleer de bougie voor het eerst na 10
bedrijfsuren op vervuiling en reinig haar, indien nodig,
m.b.v. een koperen draadborstel. Daarna de bougie
jaarlijks vervangen.
Trek er de bougiestekker (fig. 12) met een
draaiende beweging af.
Verwijder de bougie met behulp van de bijgaande
bougiesleutel.
De assemblage gebeurt in omgekeerde volgorde.
7.2.7 Herstelling
Na een herstelling of na een onderhoudsbeurt dient
er zich van te vergewissen dat alle
veiligheidsrelevante onderdelen aangebracht en in
een behoorlijke staat zijn.
Stukken die verwondingen kunnen veroorzaken
dienen voor andere personen en kinderen
ontoegankelijk te worden bewaard.
Let op: Volgens de productaansprakelijkheidswet
zijn wij niet aansprakelijk voor schade die door
ondeskundige herstelling is veroorzaakt of als bij
wisselstukken niet de originele stukken of door ons
goedgekeurde stukken worden gebruikt. Wij zijn
evenmin aansprakelijk voor schade die te wijten is
aan ondeskundige herstellingen. Laat herstellingen
door de klantendienst of door een geautoriseerde
vakman uitvoeren. Dit geldt analoog ook voor
accessoires.