1 0. Voordat u het gereedschap bedient, verzekert
u zich ervan dat de handgreep van de storteen-
heid helemaal omlaag is geduwd en volledig
is vergrendeld. A l s d e v e r g r e n d e l i n g o n v o l l e d i g
i s , b e s t a a t d e k a n s o p e e n o n g e v a l o m d a t h e t
d r a a g r e k o f d e l a a d b a k k a n k a n t e l e n , e n d e l a d i n g
valt terwijl u hellingafwaarts rijdt.
1 1 .
Wanneer het gereedschap vlakbij een muur
wordt gebruikt, bent u voorzichtig dat uw hand
niet bekneld raken tussen de handgreep en de
muur.
1 2. Gebruik het gereedschap niet onder slechte
weersomstandigheden, met name wanneer de
kans op bliksem bestaat. D i t v e r k l e i n t d e k a n s
om door de bliksem getro en te worden.
1 3. Raak de metalen onderdelen niet aan tijdens
of na gebruik aangezien deze door het zonlicht
heet genoeg kunnen worden om brandwonden
te veroorzaken.
1 4 . Wees voorzichtig dat de kabels niet in de war
raken met de lading of obstakels.
1 5. Alvorens over een brug te rijden verzekert u
zich ervan dat het totaal van het gewicht van
het gereedschap, het laadvermogen en het
gewicht van de gebruiker niet hoger is dan het
draagvermogen van de brug. Rijd voorzichtig
en met een constante snelheid over de brug.
1 6 . Draag handschoenen tijdens gebruik van het
gereedschap in een koude omgeving. A l s u d e
m e t a l e n o n d e r d e l e n m e t b l o t e h a n d e n a a n r a a k t ,
kunnen uw handen vast blijven zitten.
1 7. Als zich mensen of obstakels in de rijrichting
bevinden, vermijdt u deze van tevoren.
1 8. Schep geen voorwerpen op met de laadbak
of het draagrek. A l s u d i t d o e t , k a n h e t g e r e e d -
s c h a p w o r d e n b e s c h a d i g d e n e e n o n g e v a l w o r d e n
v e r o o r z a a k t .
1 9. Als u het gereedschap op een modderige
ondergrond, natte helling of gladde plaats
gebruikt, let u erop dat u stevig staat.
20. Dompel het gereedschap niet onder in een
waterplas.
Gebruik op hellingen
1 .
Kruis geen hellingen.
2.
Stop voordat u afdaalt en verzeker u ervan de
rijsnelheid te verlagen en voorzichtig te zijn.
Als de rijsnelheid te hoog is terwijl u helling-
3.
afwaarts rijdt, klinkt een pieptoon. Vertraag in
dat geval met behulp van de rem.
Wees voorzichtig bij het starten en stoppen
4 .
van het gereedschap op een helling.
Aangezien de lading minder stabiel is op een
5.
helling, dient u de lading stevig vast te zetten
met touwen.
6 .
Aangezien het gereedschap instabiel wordt
afhankelijk van de staat van de weg, houdt u
de lading zo klein mogelijk.
7.
Aangezien op een helling het zicht belemmerd
wordt, houdt u de hoogte van de lading zo laag
mogelijk.
8.
Stop het gereedschap nooit op een helling.
Stop het gereedschap op een horizontale
ondergrond, vergrendel de remhendel en scha-
kel de voeding uit.
9.
Verander op een steile helling niet van richting
of snelheidsfunctie.
1 0. Laat de trekkerschakelaar niet los op omhoog-
lopende hellingen. H e t g e r e e d s c h a p k a n a c h t e r -
u i t r o l l e n e n e e n o n g e v a l v e r o o r z a k e n .
1 1 .
Verzeker u ervan dat de resterende acculading
voldoende is voordat u het gereedschap op
een helling gebruikt. Als de resterende accu-
lading onvoldoende is, laad u de accu op of
vervangt u deze door een opgeladen accu.
1 2. Wanneer u het gereedschap op een helling
wordt gestart, plaatst u uw voet niet achter
het achterwiel omdat het gereedschap enkele
centimeters achteruit rolt.
Voorwerpen laden
1 .
Laad niet te veel voorwerpen. Zorg ervoor dat
u bij het laden van voorwerpen de instructies
en laadbeperkingen in de gebruiksaanwijzing
in acht neemt.
2.
Hoe zwaarder de lading, hoe moeilijker het
is om het gereedschap te bedienen. Houd
daarom het gewicht van de lading binnen het
bereik waarin dit niet van invloed is op de
bediening.
Zet de voorwerpen stevig vast met touwen.
3.
4 .
Laad de voorwerpen binnen het draagrek, de
laadbak of de platte laadbak. A l s d e v o o r w e r p e n
b u i t e n h e t d r a a g r e k , d e l a a d b a k o f d e p l a t t e l a a d -
b a k s t e k e n , b e s t a a t d e k a n s o p o n g e v a l l e n a l s
g e v o l g v a n v a l l e n d e v o o r w e r p e n o f b o t s i n g e n m e t
o b s t a k e l s , z o a l s m u r e n .
5.
Zorg ervoor dat geladen voorwerpen onder
ooghoogte blijven. A l s d e l a d i n g t e h o o g i s , i s
het gevaarlijk omdat het zicht wordt belemmerd.
B o v e n d i e n b e s t a a t d e k a n s o p o m k i e p e n e n l e t s e l
omdat de lading waarschijnlijk niet in balans is.
6 .
Laad de voorwerpen gelijkmatig binnen het
draagrek, de laadbak of de platte laadbak. A l s
de voorwerpen ongelijkmatig worden geladen,
b e s t a a t d e k a n s o p o m k i e p e n e n l e t s e l o m d a t d e
lading waarschijnlijk niet in balans is.
7.
Voordat u de voorwerpen laadt of het gereed-
schap bedient, verzekert u zich ervan dat
de handgreep van de storteenheid helemaal
omlaag is geduwd en volledig is vergrendeld.
8.
Zorg ervoor dat zware voorwerpen eerst wor-
den geladen voor een goede balans.
9.
Trek de voor- en zijrails niet uit op hellingen.
Trek de zijrails uit wanneer lichtgewicht voor-
werpen worden geladen.
1 0. Wanneer u de voor- en zijrails uittrekt, trekt
u ze niet verder uit dan de grensmarkering.
Verzeker u ervan dat de zijrails aan de linker-
en rechterkant even ver worden uitgetrokken
en de lading gelijkmatig wordt geladen.
Laad en los de voorwerpen op een horizontale
1 1 .
ondergrond. Laad en los voorwerpen nooit op
een helling.
1 2. Houd bij het optillen van het draagrek of de
laadbak de handgrepen en het frame stevig
vast, en werk vanuit een stabiele houding.
1 3. Wanneer u een vloeistof laadt, let u erop niet te
morsen. Als u morst, kan dat leiden tot uitglijden
e n l e t s e l v e r o o r z a k e n .
87 NEDERLANDS