Het apparaat altijd in schone en onderhouden toestand in een gesloten,
droge ruimte, buiten het bereik van kinderen zetten.
Vóór opslag van de machine altijd de accu eruit halen en de
veiligheidssleutel verwijderen om onbevoegde bediening van de
machine te voorkomen.
Om garantie- en veiligheidsredenen mogen er alleen originele onderdelen
worden gebruikt.
Ongelijkwaardige onderdelen kunnen de machine beschadigen en uw veiligheid
in gevaar brengen.
7 BESCHRIJVING VAN DE COMPONENTEN
1
Bedieningsbeugel voor motor (veiligheidsschakelbeugel)
2
Uitwerpklep
3
Batterij (onder de batterijafdekking)
4
Veiligheidssleutel (onder de batterijafdekking)
5
Batterijafdekking
6
Motorkap
7
Maaihoogtevergrendelingen
8
Stelgreep voor maaihoogte-instelling
9
Startknop (rood)
8 VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN
Voor de montage van de maaier bevinden zich de volgende afzonderlijke delen in de
verpakking:
•
Maaier met gemonteerde duwstang
•
Opvangdoek, opvangzakframe
•
Gereedschapszak met volgende inhoud:
–
Gebruiksaanwijzing met conformiteitsverklaring
–
Garantiebepalingen (afhankelijk van het model)
–
Diverse montageonderdelen.
•
Mulchstop (alleen 45-ACCU CLASSIC)
Mocht er toch een onderdeel ontbreken, neem dan contact op met uw
gespecialiseerde vakhandelaar.
Duwstang omhoogzetten (afbeelding A1 + O4 + B1 )
BELANGRIJK
Let erop, dat de kabels bij het uit- en in elkaar klappen van de duwstangen niet
ingeklemd, bekneld, verdraaid of overstrekt worden! De kabel altijd aan de
buitenkant van de stangverbinding leiden. Een beschadigde kabel kan tot een
technisch defect van het apparaat leiden.
Trek de Z-vormig ingeklapte duwstang in de volgende volgorde naar boven uit:
–
Eerst het onderste deel van de duwstang optillen A1 , de uiteinden van het
onderste deel zo ver uit elkaar drukken dat de naar binnen
wijzende vergrendelingsnokken aan weerszijden in de desbetreffende boringen
vallen B1 .
Er kunnen drie verschillende stanghoogtes worden ingesteld.
Om een andere stanghoogte in te stellen, moeten de vleugelmoeren worden
verwijderd, de schroeven volledig uitgedraaid en in de overeenkomstige
rechthoekige gaten worden gestoken. De gaten en boringen voor de kleinste en
grootste hoogte-instelling bevinden zich telkens op één niveau boven de gaten
en boringen van de gemiddelde hoogte-instelling.
Voorzichtig: na het uitdraaien van de schroeven kan de stang onbedoeld
omslaan.
–
De vleugelmoeren aan weerszijden met de hand vastdraaien B1 .
–
Het bovenste deel van de duwstang optillen tot het bovenste en onderste deel
van de duwstang op één niveau liggen.
(Afbeelding O4)
–
Als het bovenste en het onderste deel van de duwstang op één niveau liggen,
de vleugelmoeren met de hand vastdraaien.
–
De kabel in de kabelgoot leggen en met behulp van de kabelbinders uit de
gereedschapszak bevestigen aan het bovenste en onderste deel van de
duwstang. De kabel aan de buitenzijde van de stang aanbrengen, zodat de
uitwerpklep tijdens het optillen en sluiten vrij kan bewegen.
Let er bij het omklappen van de bovenstang op dat de kabel vrij kan bewegen.
VOORZICHTIG
Bij het bedienen van de stanghoogteverstelling worden de vleugelmoeren B1
losgedraaid om het onderste deel van de stang aan de behuizing te bevestigen
en worden de vergrendelingsnokken in de boringen van de behuizing
ontgrendeld. Hierbij kan de stang onbedoeld omslaan. Bovendien kunnen er
tussen het onderste deel van de duwstang en de behuizing plaatsen ontstaan
waar u zich kunt kneuzen. Er bestaat verwondingsgevaar!
Grasvangzak monteren en aan de maaier hangen
(afbeelding R1 + S1 )
–
Het opvangzakframe met de beugel naar voren in de opvangdoek inbrengen. De
bovenste naad van de opvangdoek uitlijnen met de beugel.
–
De bevestigingsprofielen op het frame van het opvangzakframe drukken R1 .
–
De uitwerpklep van de maaier naar boven openen.
–
De grasvangzak aan de draagbeugel optillen en de zak met de twee haken aan
de zijkanten boven in de maaierbehuizing hangen S1 .
–
De uitwerpklep op de grasvangzak klappen.
Maaihoogte instellen (afbeelding I )
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen: zie tabel pagina 2
U stelt de door u gewenste maaihoogte in met de eenhandige verstelhendel (1) aan
de rechterkant van de maaier.
–
De hendel zo van de behuizing buigen dat de vergrendelingsnok uit de boring
springt en na zijwaarts draaien weer in de gewenste positie vergrendelt.
BELANGRIJK
Het maaien op laagste maaihoogte mag alleen worden uitgevoerd op vlakke en
egale gazons! Houd er rekening mee dat de onderste maaihoogte-instellingen
alleen in optimale omstandigheden gebruikt mogen worden. Als u de
maaihoogte te laag selecteert, kan de grasnerf beschadigd en mogelijk zelfs
vernietigd worden.
Naast de maaihoogte is ook de rijsnelheid van invloed op het maaibeeld en het
opvangresultaat. Pas maaihoogte en rijsnelheid aan de te maaien grashoogte
aan.
Plaatsen van de opgeladen batterij (afbeelding K2 + V1 + G2 )
De omgang met lader en batterij staat beschreven in
de aparte gebruiksaanwijzing van de lader.
Vooral veiligheidsinstructies lezen en in acht nemen!
Vóór de eerste inbedrijfstelling batterij volledig
opladen!
–
Batterijafdekking openen en vasthouden.
–
Veiligheidssleutel verwijderen K2 .
–
Batterij in het batterijvak schuiven, totdat de vergrendeling vastklikt V1 .
Erop letten dat de vergrendeling aan de batterij vrij loopt en zuiver is vastgezet.
–
De veiligheidssleutel erin steken als de machine meteen wordt gebruikt G2 .
–
Batterijafdekking sluiten. Erop letten dat de afdekking zelfstandig sluit. Vuil en
grasresten kunnen dit voorkomen en moeten daarom worden verwijderd.
9