INSTRUCTIE
De maaier kan ook weer worden gebruikt als maaier met uitworp aan de
achterzijde. Een ombouw van het mulchmessysteem is niet nodig! Bij moeilijke
maaiomstandigheden (bijv. nat gras) kan het echter gebeuren dat de opvangzak
minder gevuld wordt.
Om het apparaat weer te gebruiken als maaier met uitworp aan de achterzijde,
moet de mulchstop weer worden verwijderd. Schakel hiervoor de motor uit, verwijder
de veiligheidssleutel, til de uitwerpklep op, verwijder de mulchstop uit het kanaal en
hang de grasvangzak in de beoogde houder aan de behuizing van de maaier.
15 ONDERHOUDSINTERVALLEN
BELANGRIJK
Vermijd schade! Onder extreme resp. uitzonderlijke voorwaarden zijn eventueel
kortere onderhoudsintervallen vereist dan hierboven vermeld. Neem als
u gebreken vaststelt, contact op met een geautoriseerde vakwerkplaats.
Routineonderhoud
aan
de
machine
onderhoudsintervallen.
De volgende onderhoudsintervallen moeten worden aangehouden naast de in deze
gebruiksaanwijzing opgesomde intervallen voor onderhoudswerkzaamheden.
Vóór de eerste inbedrijfstelling
•
Batterij laden.
•
Alle schroefverbindingen controleren op goede bevestiging.
•
De messchroef controleren en deze eventueel door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten vastdraaien.
•
Controleren of de veiligheidsschakelbeugel motorstop foutloos werkt.
•
Controleren of alle bescherminrichtingen zoals voorgeschreven aangebracht en
niet beschadigd zijn.
Vóór elk bedrijf
•
Gazon controleren en alle vreemde voorwerpen verwijderen, vooral stroom
geleidende kabels.
•
Bereik van de begrenzingskabel controleren (indien ook een automatische
maaier wordt ingezet voor de verzorging van het gazon).
•
Lading van de batterij controleren.
•
Toestand en goede bevestiging van het mes controleren en eventueel door een
geautoriseerde vakwerkplaats laten vastdraaien.
•
Controleren of de veiligheidsschakelbeugel motorstop foutloos werkt.
•
Controleren of alle bescherminrichtingen zoals voorgeschreven aangebracht en
niet beschadigd zijn.
•
Grasopvanginrichting controleren op slijtage of slechter functioneren.
Om de 10 bedrijfsuren
•
Alle schroefverbindingen controleren op goede bevestiging.
•
Controleer ventilator, mesbevestiging en ventilatorbehuizing op slijtage en goede
bevestiging.
Na elk bedrijf
•
De maaier schoonmaken.
•
Het mes controleren op beschadigingen en slijtage.
Om de 15-20 bedrijfsuren of jaarlijks
•
De lagers van de wielen invetten.
16 VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE MAAIER
Regelmatige verzorging is de beste garantie voor een lange levensduur en
een storingsvrij bedrijf! Onvoldoende onderhoud van uw apparaat leidt tot
veiligheidsrelevante gebreken!
Gebruik uitsluitend originele onderdelen, want alleen deze staan borg voor
veiligheid en kwaliteit!
Reiniging
Vuil en grasresten direct na het maaien verwijderen. De maaier op zijn zij leggen en
een borstel of een lap voor het reinigen gebruiken.
uitvoeren
conform
de
volgende
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen:
zie tabel pagina 2
LET OP
Vingers niet in de openingen van de ventilatorbehuizing steken en ventilator
vasthouden. Als de mesbalk bij het schoonmaken wordt gedraaid, bestaat het
gevaar dat de vingers bekneld raken tussen de ventilator en de behuizing van
de ventilator!
BELANGRIJK
Nooit de maaier met water schoonspuiten. Dit kan de elektrische installatie
beschadigen.
Opbergen
Het apparaat altijd met verwijderde veiligheidssleutel en zonder ingezette batterij
opslaan.
Het apparaat altijd in schone en onderhouden toestand in een gesloten, droge ruimte,
buiten het bereik van kinderen zetten.
Laat het apparaat vóór opslag altijd afkoelen.
Omklappen van de duwstang (afbeelding A1 )
BELANGRIJK
Let erop, dat de kabels bij het uit- en in elkaar klappen van de duwstangen niet
ingeklemd, bekneld, verdraaid of overstrekt worden! De kabel altijd aan de
buitenkant van de stangverbinding leiden. Een beschadigde kabel kan tot een
technisch defect van het apparaat leiden.
–
Voor ruimtebesparende opslag of voor transport de vier vleugelmoeren zover
losdraaien dat de duwstang zonder weerstand in Z-vorm boven de motor
ingeklapt kan worden A1 .
De vergrendelingsnokken aan het onderste deel van de stang moeten uit
de boringen in de behuizing springen.
–
De kabel daarbij niet knikken of inklemmen.
VOORZICHTIG
Bij het omleggen van de duwstang voor transport- en opslagdoeleinden kan de
stang ongewild omslaan bij het losdraaien van de vleugelmoeren en het
ontgrendelen van de vergrendelingsnokken uit de boringen in de behuizing.
Bovendien kunnen er tussen het onderste deel van de duwstang, het bovenste
deel en de behuizing plaatsen ontstaan waar u zich kunt kneuzen. Er bestaat
verwondingsgevaar!
Transport en beveiliging van het apparaat (afbeelding N + N4 )
–
Als het apparaat gedragen moet worden, het niet vastpakken aan de uitwerpklep!
Pak het apparaat aan de voorkant vast aan de behuizing en achter aan de
stangverbinding N .
Neem voor het optillen of dragen het gewicht van de machine in acht (zie
hoofdstuk "Technische gegevens"). Het optillen van zware gewichten kan
problemen met de gezondheid veroorzaken.
Wij raden aan om het apparaat altijd met minstens twee personen op te tillen of
te dragen als er geen andere hulpmiddelen beschikbaar zijn.
Als het apparaat op een laadvlak getransporteerd wordt, dan moet voor het op-
en afladen een laadplatform worden gebruikt.
–
Het apparaat op alle 4 de wielen staand transporteren, om beschadiging van het
apparaat en verwondingen van personen te vermijden.
LET OP
Verwondingen vermijden! Bij het op- of afladen van de machine bijzonder
voorzichtig te werk gaan.
Het wordt aangeraden om er bij het gebruik van een aanhanger op te letten dat deze
is uitgerust met stabiele zijwanden.
Om het apparaat vast te zetten mogen alleen de aangeduide punten aan het
transportvoertuig gebruikt worden.
–
Het transportmiddel parkeren op vlakke ondergrond, opdat het apparaat niet kan
wegrollen voordat het wordt vastgezet.
–
De grasvangzak uithangen en tijdens het transport apart vastmaken.
–
Het apparaat met toegelaten borgmiddelen (bijv. sjorriemen met spanelement)
veilig bevestigen op of in het voertuig. Sjorriemen zijn banden van synthetische
vezels. Elke sjorriem is gekenmerkt met een etiket. Het etiket geeft belangrijke
informatie over het gebruik. De aanwijzingen op dit etiket moeten bij gebruik van
de sjorriem in acht worden genomen.
–
Bij ladingen die kunnen rollen wordt aanbevolen om ze direct vast te sjorren met
vier spanriemen. Daarvoor worden de riemen direct aan de bevestigingspunten
aan het apparaat en in de vastsjorpunten op de laadvloer bevestigd en licht
voorgespannen N4 .
LET OP
De riemen niet te strak aantrekken. Als het apparaat te strak wordt vastgezet,
dan kunnen beschadigingen het gevolg zijn.
12