Dexxo Smart 800 io / Dexxo Smart 1000 io
1.4.2
Risicopreventie - motorisatie van schuivende garagedeur
voor gebruik in de woonomgeving
Zone 4
Zone 1
Zone 4
RISICO'S
ZONE 1
Risico op beknelling bij het
sluiten
ZONE 2
Risico op beknelling tussen
een aangrenzend vast deel
ZONE 3
Risico op afsnijding en be-
knelling in de kieren tussen
de panelen van de deur die in
grootte variëren tussen 8
mm en 25 mm
ZONE 4
Risico op beknelling tussen
de geleiderails en de rollen
©
Copyright
2021 SOMFY ACTIVITES SA. All rights reserved.
Zone 2
Zone 3
OPLOSSINGEN
In de motorisatie ingebouw-
de obstakeldetectie.
Controleer of de obstakel-
detectie in overeenstem-
ming is met bijlage A van de
norm EN 12 453.
Installeer bij een automa-
tisch sluitend systeem foto-
elektrische cellen.
In de motorisatie ingebouw-
de obstakeldetectie.
Controleer of de obstakel-
detectie in overeenstem-
ming is met bijlage A van de
norm EN 12 453.
Bescherming door een me-
chanische bescherming (Me-
chanische
bescherming
[} p.15]) of door veilig-
heidsafstanden (Veiligheids-
afstand [} p.15])
Verwijder alle aangrijpings-
punten en alle scherpe ran-
den van het oppervlak van
het deurpaneel
Verwijder alle kieren ≥ 8 mm
of ≤ 25 mm
Verwijder alle scherpe ran-
den van de geleiderails
Verwijder alle kieren ≥ 8 mm
tussen de rails en de rollen
Illustratie 1: Mechanische bescherming
Illustratie 2: Veiligheidsafstand
1.5
Elektrische installatie
GEVAAR
De installatie van de elektrische voeding moet
plaatsvinden in overeenstemming met de geldende
normen in het land van installatie van de motorisatie
en worden uitgevoerd door een gekwalificeerde
technicus.
De elektrische leiding mag uitsluitend worden ge-
bruikt voor de motorisatie en moet voorzien zijn
van een beveiliging door:
een smeltveiligheid of een automatische zekering
van 10 A,
en door een aardlekschakelaar (30 mA).
Er moet een omnipolaire uitschakeling van de voe-
ding aanwezig zijn.
De installatie van een overspanningsbeveiliging
wordt geadviseerd (maximum restspanning 2 kV).
Ligging van de kabels
De ingegraven kabels moeten in een beschermhuls liggen
met voldoende diameter om de kabel van de motor en de
kabels van de toebehoren erdoor te leiden.
Gebruik voor niet-ingegraven kabels een kabelgoot die be-
stand is tegen erover rijdende voertuigen (ref. 2400484).
1.6
Veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de
installatie
WAARSCHUWING
Verwijder, voor het installeren van de motorisatie,
alle overbodige touwen of kettingen en schakel elk
vergrendelingssysteem (grendel) dat niet nodig is
voor een gemotoriseerde werking, uit.
GEVAAR
Sluit de motorisatie niet aan op een voedingsbron
voordat de installatie helemaal klaar is.
NL
15